Ga bij fouten of ontbrekende antwoorden naar de bijbehorende theorie. Gebruik daarvoor de rode knop voor elke vraag.
Bekijk deze theorie voordat je verder gaat.

Kennen

Op een monopolie is er één aanbieder(s).

Op een oligopolie zijn er enkele aanbieder(s).

De kenmerken van monopolistische concurrentie zijn:

  1. veel vragers en veel aanbieders
  2. een heterogeen product
66

Er is sprake van prijsdiscriminatie als de producent verschillende prijzen vraagt voor hetzelfde product aan verschillende afnemersgroepen.

67

Prijsdiscriminatie is alleen mogelijk als de deelmarkten voldoende gescheiden zijn.

Een producent op een markt van onvolkomen concurrentie haalt maximale totale winst bij de
afzet waar geldt dat MO = MK.

Een monopolist haalt maximale omzet bij de
afzet waar geldt dat MO = 0.

Een producent op een markt van onvolkomen concurrentie haalt zijn break-evenafzet bij de
afzet waar geldt dat GO = GTK.

Kunnen

Stel dat van een monopolist gegeven is dat:

  • P = – Q + 250
  • MO = -2Q + 250
  • TK = 2.500 + 75Q
  1. Teken in één grafiek de lijnen voor: GO, MO, MK, GVK en GTK
  2. Bereken bij welke prijs de monopolist maximale totale winst behaalt.
    Maximale winst wordt gehaald als MO = MK
    MO is gegeven. MK is gelijk aan de gemiddelde variabele kosten (75).
    -2Q + 250 = 75
    Q = 87,5
     
    Bij die hoeveelheid hoort een prijs van:
    P = – Q + 250
    P = 162,50
     
  3. Geef in de grafiek aan hoe je deze (vraag b) hoeveelheid en deze prijs grafisch kunt aflezen.
  1. Bereken hoeveel winst de monopolist maximaal kan halen.
    Maximale winst wordt gehaald bij een productie van 87,5 en een prijs van 162,5
    De omzet is dan 14.218,75
     
    De totale kosten bij een productie van 87,5 zijn
    TK = 2.500 + 75Q
    TK = 9.062,50
     
    De winst is dus 5.156,25
     
  2. Arceer deze maximale totale winst in de grafiek van vraag 71*.
  1. Bereken bij welke prijs de monopolist uit vraag 71* maximale totale omzet behaalt.
    Maximale omzet wordt gehaald bij een productie waar geldt dat MO = 0
    MO = -2Q + 250
    Q = 125
     
    De prijs is dan
    P = – Q + 250
    P = 125
     
  2. Geef in de grafiek aan hoe je deze (vraag a) hoeveelheid en deze prijs grafisch kunt aflezen.

Geef in de grafiek van vraag 71* aan welke afzet en welke prijs de monopolist zal kiezen als hij geen winst en geen verlies wil behalen.

Je hoeft de getallen alleen af te lezen (zo goed als mogelijk):

Arceer in de grafiek van vraag 71* de omvang van het producentensurplus en van het consumentensurplus indien de monopolist streeft naar maximale totale winst.