Begrippenlijst

Begrippenlijst2016-12-15T14:54:12+02:00

Gebruik deze begrippenlijst vooral om de uitleg te vinden.
De opsomming van begrippen is niet bedoeld om zo te leren.

Afschrijvingen2016-12-15T14:54:56+02:00
Afschrijvingen verdelen de kosten van (vaste) kapitaalgoederen over meerdere boekhoudkundige periodes.
Afschrijvingen geven de waardevermindering van deze kapitaalgoederen weer.
Afwentelingspercentage2016-12-15T14:54:59+02:00
Het afwentelingspercentage geeft aan hoeveel procent van een heffing wordt afgewenteld op de consument.
Anti-cyclisch begrotingsbeleid2017-01-14T17:18:44+02:00

Bij anti-cyclisch begrotingsbeleid gebruikt de overheid haar begroting (inkomsten en uitgaven) om de conjunctuurcyclus tegen te werken.

Appreciatie2016-12-28T12:45:49+02:00

Koersstijging van een munt door verandering van vraag en aanbod op de valutamarkt.

Arbeidsinkomensquote2016-12-15T14:54:55+02:00
De arbeidsinkomensquote geeft aan hoeveel procent van het totale inkomen wordt verdiend met arbeid. Zowel arbeid in loondienst als arbeid door zelfstandige ondernemers.
Arbeidsmarkt, krap of ruim2016-12-15T14:54:57+02:00
Met een krappe of ruime arbeidsmarkt geven we de schaarsteverhouding tussen het aanbod van arbeid (beroepsbevolking) en de vraag naar arbeid (werkgelegenheid) aan.
Arbeidsproductiviteit2017-01-08T11:35:39+02:00

Arbeidsproductiviteit is de productie per arbeider per tijdseenheid.

Asymmetrische informatie2016-12-15T14:55:02+02:00
Asymmetrische informatie betekent dat twee partijen niet over dezelfde informatie beschikken. De een weet meer dan de ander.

Deze informatie-ongelijkheid kan voor problemen zorgen.

Averechtse selectie2016-12-15T14:54:57+02:00
Averechtse selectie betekent zoiets als “verkeerde selectie”.
Averechtse selectie is het proces dat door asymmetrische informatie de slechte risico’s de goede risico’s van de markt verdringen.
BBP – Bruto Binnenlands Product2016-12-15T14:54:56+02:00
Het (Bruto) Binnenlands Product is de totale waarde van de productie binnen de landsgrenzen.
Deze productie vindt plaats bij bedrijven en bij de overheid.
Begrotingstekort2016-12-15T14:54:58+02:00
Het begrotingstekort is het bedrag waarmee de overheidsuitgaven de overheidsinkomsten in een bepaalde periode overtreffen.
Je zou dus ook kunnen zeggen: het bedrag dat de overheid in een bepaalde periode tekort komt en dus moet lenen.
Belastingdruk2016-12-15T14:54:56+02:00
De belastingdruk is het deel van het inkomen dat aan belasting betaald moet worden.

De gemiddelde belastingdruk geeft aan hoeveel procent van het totale inkomen aan belasting betaald moet worden.

De marginale belastingdruk geeft aan hoeveel procent belasting betaald moet worden over een extra euro inkomen.

Beroepsbevolking2017-01-08T11:37:02+02:00

Beroepsbevolking is alle personen in de leeftijd van 15 tot 75 die: betaald werk hebben (werkzame beroepsbevolking), of die geen betaald werk hebben, maar recent naar betaald werk hebben gezocht en daarvoor direct beschikbaar zijn (werkloze beroepsbevolking).

Bestedingen2017-01-14T17:44:53+02:00

Met bestedingen bedoelen we de totale vraag naar goederen en diensten in een land, voor zover die zorgen voor productie in dat land.
ook wel: effectieve vraag

EV = C + I + O + E – M

Betalingsbalans2017-01-08T11:25:43+02:00

Een betalingsbalans is een overzicht van alle transacties van een land met het buitenland in een bepaalde periode (meestal een jaar).

Betalingsbereidheid2016-12-15T14:55:01+02:00
Betalingsbereidheid is het maximale bedrag dat een consument wil uitgeven voor een product.
Bezettingsgraad2016-12-20T12:34:59+02:00

De bezettingsgraad geeft aan in welke mate de productiecapaciteit wordt gebruikt.

bezettingsgraad

Budgetlijn2016-12-15T14:55:02+02:00
Een budgetlijn geeft de verschillende combinaties van twee bestedingsmogelijkheden bij een bepaald budget.
Categoriale inkomensverdeling2016-12-15T14:54:56+02:00
De categoriale inkomensverdeling geeft aan hoeveel procent van het totale inkomen wordt verdiend met de verschillende productiefactoren.
Chartaal geld2016-12-15T14:55:01+02:00
Chartaal geld is alle munten en bankbiljetten in een land.
Collectieve goederen2016-12-15T14:54:57+02:00
Collectieve goederen zijn goederen die niet verdeeld kunnen worden in individuele verkoopbare eenheden. Daarom moeten deze goederen door de overheid worden geleverd.
Collectieve lastendruk2017-01-24T12:57:22+02:00

De collectieve lasten uitgedrukt als percentage van het nationale inkomen.

Collectieve sector2017-01-24T12:47:18+02:00

De collectieve sector bestaat uit de overheidssector (Rijk en lagere overheden) en de uitvoeringsinstanties voor de sociale zekerheid.

Complementaire goederen2016-12-15T14:55:00+02:00
Complementaire goederen zijn goederen die elkaar in het gebruik aanvullen.
Concurrentiepositie2016-12-15T14:54:54+02:00
De (internationale) concurrentiepositie geeft aan in welke mate bedrijven in staat zijn om te concurreren met andere bedrijven (in andere landen).
Conjuncturele werkloosheid2017-01-24T12:40:14+02:00

Werkloosheid die ontstaat doordat de bestedingen te laag zijn.
Daardoor wordt niet de gehele productiecapaciteit gebruikt en zijn er minder mensen werkzaam dan mogelijk.

Conjunctuur (golf)2016-12-18T14:44:38+02:00

Conjunctuur is de op- en neergaande beweging van de economie die veroorzaakt wordt door de veranderende omvang van de bestedingen.

Constante kosten2016-12-15T14:54:59+02:00
Constante kosten zijn kosten waarvan het totaalbedrag gelijk blijft, ongeacht de productieomvang van het bedrijf.
Consumentensurplus2016-12-15T14:55:02+02:00
Er is sprake van een consumentensurplus wanneer een consument bereid is om méér te betalen dan hij hoeft te betalen.
Deelnemingspercentage of participatiegraad2017-01-08T11:38:06+02:00

De participatiegraad, of het deelnemingspercentage, geeft aan hoeveel procent van de beroepsgeschikte bevolking behoort tot de beroepsbevolking.

Dekkingsgraad2016-12-15T14:54:58+02:00
De dekkingsgraad van pensioenfondsen geeft een beeld van de mate waarin pensioenfondsen in staat geacht worden om in de toekomst aan hun verplichtingen te voldoen.
Denivelleren2016-12-15T14:54:56+02:00
Denivelleren is het groter worden van inkomensverschillen.
Depreciatie2016-12-28T12:39:00+02:00

Koersdaling van een munt door verandering van vraag en/of aanbod op de valutamarkt.

Devaluatie2017-01-17T20:12:26+02:00

Een devaluatie is een neerwaartse aanpassing van de officiële spilkoers van een munt bij een systeem van vaste wisselkoersen.

Diepte-investering2016-12-15T14:54:55+02:00
Een diepte-investering is een investering waarbij de kapitaalintensiteit verandert. Meestal is een diepte-investering een arbeidsbesparende investering, waarbij machines arbeid vervangen.
Dominante strategie2016-12-15T14:54:58+02:00
We spreken van een dominante strategie wanneer een speler – ongeacht wat de ander doet – steeds kiest voor dezelfde actie.
Eigen risico2016-12-15T14:54:57+02:00
Een eigen risico is het deel van een schade dat voor eigen rekening blijft.
Bij een eigen risico van € 100, betaalt de verzekerde de eerste € 100 van de schade zelf. Is de schade groter, dan betaalt de verzekering de rest.
Engelcurve2016-12-15T14:55:01+02:00
De Engelscurve is een grafiek die het verloop toont van de uitgaven naar een bepaald product in samenhang met de hoogte van het inkomen van de consument(en).
Evenwichtsprijs2016-12-15T14:55:01+02:00
De evenwichtsprijs is de prijs waar vraag en aanbod op een markt aan elkaar gelijk zijn.
Extern effect2017-01-24T14:51:46+02:00

Een extern effect is een positieve of negatieve bijwerking van productie of consumptie. Deze bijwerking wordt door een ander dan de veroorzaker ervaren.

We spreken van een positief extern effect wanneer de welvaart van die externe partij positief wordt beïnvloed.
Een negatief extern effect zorgt ervoor dat de welvaart van die externe partij daalt.

Het belangrijkste voorbeeld van een negatief extern effect is milieuvervuiling.

Financieringstekort2016-12-15T14:54:58+02:00
Het financieringstekort geeft het bedrag aan waarmee de staatsschuld in een jaar toeneemt.
Meestal wordt het financieringstekort omschreven met de berekening:  begrotingstekort – aflossingen.
Geldmarkt2017-01-24T13:28:42+02:00

Geheel van vraag naar en aanbod van financiële middelen met een korte looptijd*.

* met korte looptijd worden meestal financiële titels bedoeld met een oorspronkelijke looptijd van korter dan twee jaar.
Het gaat dus om leningen (vraagzijde)  en besparing (aanbodzijde) met een originele looptijd van minder dan twee jaar.

Geldschepping2017-01-17T19:56:16+02:00

Een stijging van de maatschappelijke geldhoeveelheid.

We spreken van geldvernietiging wanneer de maatschappelijke geldhoeveelheid daalt.

Giraal geld2016-12-15T14:55:01+02:00
Giraal geld is onmiddellijk opeisbare tegoed bij een geldscheppende bank, waarmee je iemand rechtstreeks kan betalen.
Heffing2016-12-15T14:54:59+02:00
Een heffing is een door de overheid opgelegde betaling.
Heffingskorting2016-12-15T14:54:56+02:00
Een heffingskorting is een bedrag aan belasting dat iemand niet hoeft te betalen.
Hoogconjunctuur2016-12-20T13:37:08+02:00

We spreken van een hoogconjunctuur als de economie meer dan gemiddeld groeit.
Oorzaak van de hoogconjunctuur is een forse groei van de bestedingen.

i/a-ratio2016-12-15T14:54:59+02:00
De i/a-ratio geeft de verhouding weer tussen het aantal uitkeringsgerechtigden (inactieven) en diegenen die de uitkering moeten betalen, de werkenden (actieven).
Inflatie2016-12-15T14:54:58+02:00
Inflatie is een stijging van het algemeen prijspeil.
Inkomenselasticiteit2016-12-15T14:55:02+02:00
Inkomenselasticiteit is een vermenigvuldigingsfactor (Ei) die aangeeft in welke mate de vraag naar een product reageert op een inkomensverandering (beiden gemeten in procentuele veranderingen).

berekening inkomenselasticiteit

Innoveren2016-12-15T14:54:55+02:00
Innoveren is het ontwikkelen en met succes introduceren van nieuwe producten of van nieuwe productietechnieken.
Inverdieneffect2017-01-14T17:14:18+02:00

Wanneer de overheid de economie wil stimuleren, zal een deel van de extra uitgaven door extra inkomsten wordt terugverdiend. Dit noemen we het inverdieneffect.

Investeren2016-12-15T14:54:55+02:00
Investeren is het aanschaffen van kapitaalgoederen (productiemiddelen) door bedrijven of de overheid.
Kapitaaldekkingsstelsel2016-12-15T14:54:58+02:00
Het kapitaaldekkingsstelsel is een stelsel waarbij de uitkeringen betaald worden uit belegde premies die door de werkenden zélf werden gespaard.
Kapitaalmarkt2016-12-15T14:54:58+02:00
De kapitaalmarkt is het geheel van vraag naar en aanbod van financiële middelen met een originele looptijd van meer dan 2 jaar.
Koopkracht / Reële inkomen2017-01-08T11:21:37+02:00

Koopkracht is het inkomen uitgedrukt in de hoeveelheid goederen die ermee gekocht kan worden.

Kruiselingse elasticiteit2016-12-15T14:55:00+02:00
De kruiselingse elasticiteit (Ek) is een vermenigvuldigingsfactor die aangeeft in welke mate de vraag naar een product reageert op de prijsverandering van een ander product (beide gemeten in procentuele veranderingen).

kruiselingse elasticiteit

Laagconjunctuur2016-12-20T13:39:52+02:00

We spreken van een laagconjunctuur als de economie minder dan gemiddeld groeit.
Oorzaak van de laagconjunctuur is een daling van de (groei van de) bestedingen.

Loonkosten2016-12-15T14:54:54+02:00
De loonkosten zijn de totale kosten die een werkgever heeft voor een werknemer.
De loonkosten bestaan uit het brutoloon van de werknemer én de sociale premies die de werkgever moet betalen.
Loonquote2016-12-15T14:54:55+02:00
De loonquote geeft aan hoeveel procent van het totale inkomen wordt verdiend met arbeid in loondienst.
Lopende rekening2016-12-20T12:27:12+02:00

Onderdeel van de betalingsbalans.
Op de Lopende rekening staan alle transacties die in dat jaar bijdragen aan de inkomensvorming.

Maatschappelijke geldhoeveelheid2016-12-15T14:55:01+02:00
De maatschappelijke geldhoeveelheid (M) omvat alle chartale en girale geld in handen van het publiek.
Marginale kosten2016-12-15T14:54:59+02:00
Marginale kosten geven het bedrag aan waarmee de totale kosten van het bedrijf toenemen als het bedrijf één extra product produceert.
Marginale opbrengst2016-12-15T14:54:59+02:00
De marginale opbrengst is het bedrag waarmee de totale opbrengst van het bedrijf verandert als het bedrijf één extra product produceert.
Marktvorm2016-12-15T14:55:01+02:00
Marktvormen zijn alle omstandigheden waaronder een producent / de producenten opereren.
Maximumprijs2016-12-15T14:54:59+02:00
Een maximumprijs wordt door de overheid ingesteld om consumenten te beschermen tegen een te hoge evenwichtsprijs.
Doel is om het product ook voor mensen met een lager inkomen betaalbaar te houden.
Meeliftersgedrag2016-12-15T14:54:57+02:00
Meeliftersgedrag ontstaat wanneer iemand (gratis) kan profiteren van de aankoop/inspanning van een ander.
Minimumprijs2016-12-15T14:54:59+02:00
Een minimumprijs wordt door de overheid ingesteld om producenten te beschermen tegen een te lage evenwichtsprijs.
Doel is het behouden van de productie en werkgelegenheid in het eigen land.
Moreel wangedrag2016-12-15T14:54:57+02:00
Moreel wangedrag, wordt ook wel nalatig gedrag of moral hazard genoemd.
Verzekerden gaan zich risicovoller gedragen, omdat de verzekering het financiële risico dekt.
Multiplierwerking2017-01-14T17:16:14+02:00

De multiplier is een vermenigvuldigingsfactor die aangeeft hoeveel meer het nationaal inkomen stijgt dan de extra besteding door de overheid.

Nash-evenwicht2016-12-15T14:54:58+02:00
 In een Nash-evenwicht kan geen enkele speler door alleen zélf iets anders te kiezen zijn opbrengst verbeteren. 
Nivelleren2016-12-15T14:54:56+02:00
Nivelleren is het verkleinen van de inkomensverschillen.
Omslagstelsel2016-12-15T14:54:59+02:00
Een omslagstelsel is een stelsel waarbij de uitkeringen betaald worden door de benodigde premies (voor de uitkeringen) in een bepaald jaar te laten betalen door de werkenden van dat moment.
Omzet2016-12-15T14:54:59+02:00
De omzet is de totale waarde van de verkopen in een bepaalde periode.

Totale opbrengst (TO) betekent hetzelfde als omzet.

Opofferingskosten2016-12-15T14:54:57+02:00
Schaarste dwingt ons te kiezen. Maar wanneer je kiest voor iets, kun je iets anders niet meer doen. Dat offer je dus op: de opofferingskosten.
p/a-ratio2017-01-08T11:44:29+02:00

De p/a-ratio geeft aan hoeveel personen (gemiddeld) één arbeidsjaar delen.
Het geeft dus een beeld van de mate waarin mensen in deeltijd werken.

Prijscompensatie2017-01-08T11:19:19+02:00

Prijscompensatie is een loonstijging die gelijk is aan de hoogte van de prijsstijgingen (inflatie). Door prijscompensatie blijft de koopkracht van het loon constant.

Prijselasticiteit van de vraag2016-12-15T14:55:02+02:00

Is een vermenigvuldigingsfactor (Ev) die aangeeft in welke mate de vraag van een product reageert op een prijsverandering van dat product (beide gemeten in procentuele veranderingen).

berekening prijselasticiteit

Primair inkomen2016-12-15T14:54:56+02:00
Primair inkomen is het inkomen dat verdiend wordt met het ter beschikking stellen van productiefactoren.
Prisoners-dilemma (gevangenenprobleem)2016-12-15T14:54:57+02:00
Bij een prisoners dilemma ontstaat (door de dominante strategie van de spelers) een Nash-evenwicht dat niet optimaal is.
Pro-cyclisch begrotingsbeleid2017-01-14T17:20:50+02:00

Bij pro-cyclisch begrotingsbeleid werken maatregelen van de overheid versterkend op de conjunctuurgolf.

Producentensurplus2016-12-15T14:55:02+02:00
Er is sprake van een producentensurplus wanneer een producent méér verdient dan hij minimaal wil verdienen aan zijn product.

 

Productiecapaciteit2016-12-15T14:54:55+02:00
De productiecapaciteit is de maximale productie van een bedrijf (of een land) in een bepaalde periode.
Productiefactoren2016-12-15T14:55:02+02:00
Productiefactoren zijn de middelen die altijd in een bepaalde combinatie noodzakelijk zijn om te kunnen produceren.

Die productiefactoren zijn:

  • Kapitaal
  • Arbeid
  • Natuur
  • Ondernemerschap

 

Progressieve belasting2016-12-15T14:54:56+02:00
Progressieve belasting betekent dat iemand met een hoger inkomen, procentueel meer belasting betaalt.

OF: naarmate het inkomen van iemand stijgt, neemt de gemiddelde belastingdruk toe.

Protectionisme2021-04-28T10:14:39+02:00

Wanneer landen hun eigen bedrijven beschermen tegen producten uit het buitenland, spreken we van protectionisme.

Recessie2016-12-20T12:50:08+02:00

We spreken van een recessie wanneer er meer dan twee kwartalen achtereenvolgens sprake is van een daling van de productie in een land.

Revaluatie2017-01-17T20:07:20+02:00

Een revaluatie is een aanpassing naar boven van de officiële spilkoers van een munt bij een systeem van vaste wisselkoersen.

Risico aversie2016-12-15T14:54:57+02:00
Risico-aversie, ook wel risico-afkerigheid, houdt in dat iemand gedrag vertoont dat risico’s zo veel mogelijk probeert te vermijden in plaats van deze op te zoeken.
Schaarste2016-12-15T14:55:02+02:00
Een product is schaars als er productiefactoren voor gebruikt moeten worden.

Schaarste ontstaat door een spanning tussen (onbeperkte) behoeften en (beperkt beschikbare) middelen.

 

Secundair inkomen2016-12-15T14:54:56+02:00
Secundair inkomen is het inkomen nadat de overheid door het heffen van loon- en inkomstenbelasting en het verstrekken van inkomensafhankelijke subsidies en uitkeringen het (primaire) inkomen heeft herverdeeld.
Sociale zekerheid2018-03-02T21:09:11+02:00

Stelsel van uitkeringen. Voor een belangrijk deel bestaande uit verplichte verzekeringen die geregeld worden door de overheid.

Speltheorie2016-12-15T14:54:58+02:00
Speltheorie is een techniek om de situatie tussen twee van elkaar afhankelijke beslissingsnemers te analyseren, om op die manier de uitkomst van hun beslissing te kunnen voorspellen.
Staatsschuldquote2016-12-15T14:54:58+02:00
De staatsschuldquote wordt gebruikt om de omvang van de staatsschuld te vergelijken met het totale inkomen van een land. Op die manier kan de ernst van de schuld worden beoordeeld.

staatsschuldquote

Structurele werkloosheid2017-01-24T12:42:42+02:00

Verzamelnaam voor diverse vormen van werkloosheid die allemaal veroorzaakt worden door problemen aan de aanbodzijde van de economie.

We onderscheiden:

  • kwantitatieve structurele werkloosheid
  • kwalitatieve structurele werkloosheid
  • frictiewerkloosheid
  • seizoenswerkloosheid
Substitutiegoederen2016-12-15T14:55:00+02:00
Substitutiegoederen zijn goederen die elkaar in het gebruik kunnen vervangen.
Toegevoegde waarde2016-12-15T14:54:56+02:00
Toegevoegde waarde is de waarde van de productie van een bedrijf of van de overheid.

Voor bedrijven geldt:
Bruto toegevoegde waarde = Omzet – Inkopen

Voor de overheid geldt:
Netto toegevoegde waarde = ambtenarensalarissen

Valutamarkt2017-01-08T11:28:23+02:00

Het geheel van vraag naar en aanbod van (vreemde) valuta’s.

Variabele kosten2016-12-15T14:55:00+02:00
Variabele kosten zijn kosten die toenemen wanneer een onderneming meer gaat produceren.
Verkoopbereidheid2016-12-15T14:55:01+02:00
Met verkoopbereidheid geven we aan hoeveel een bedrijf minimaal wil ontvangen voordat het een product gaat aanbieden/produceren.
Vermogensmarkt2016-12-15T14:54:58+02:00
De vermogensmarkt is het geheel van vraag naar en aanbod van financiële middelen.
Verzonken kosten2019-04-18T08:47:42+02:00

Verzonken kosten zijn kosten die alleen op de vooraf bedoelde manier kunnen worden terugverdiend.

Waardevaste uitkering2016-12-15T14:54:58+02:00
Een waardevaste uitkering houdt in dat de uitkering wordt aangepast aan de hoogte van de inflatie. Door de uitkering met hetzelfde percentage als de inflatie te verhogen, blijft de koopkracht van de uitkering gelijk.
Welvaart2016-12-15T14:55:02+02:00
Welvaart is de mate waarin iemand in zijn/haar behoefte kan voorzien met schaarse middelen.

In enge zin: dan kijken we alleen naar hoeveel iemand kan kopen (koopkracht / reële inkomen).
In ruime zin: dan kijken we naar alle schaarse middelen (dus ook naar gezondheid, milieu, vrije tijd).

 

Welvaartsvaste uitkering2016-12-15T14:54:58+02:00
Een welvaartsvaste uitkering houdt in dat het bedrag van de uitkering met hetzelfde percentage verhoogd wordt als de gemiddelde lonen in een land, zodat de welvaartsverhouding constant blijft.
Werkgelegenheid2017-01-08T11:42:06+02:00

De werkgelegenheid is de totale vraag naar de productiefactor arbeid.
Werkgelegenheid wordt uitgedrukt in personen of in arbeidsjaren.

WIG2016-12-15T14:54:55+02:00
Het verschil tussen de loonkosten voor de werkgever en het nettoloon van de werkgever, noemen we de wig. De wig wordt veroorzaakt doordat de overheid belasting en premies int die gekoppeld zijn aan het brutoloon.
Wisselkoers2017-01-08T11:31:20+02:00

De prijs van een valuta uitgedrukt in een andere valuta.
De wisselkoers van een euro (t.o.v. de dollar) is bijvoorbeeld: € 1 = $ 1,08

Zelfbinding2016-12-15T14:54:57+02:00
Er is sprake van zelfbinding als een partij vrijwillig afwijkt van zijn dominante strategie.
Ga naar de bovenkant