De kandidaat kan in contexten analyseren dat gezinnen en ondernemingen bij het maken van keuzes informatie verzamelen ten einde onzekerheid te verkleinen. Aangezien de informatie vaak een beperkt karakter zal hebben moeten transactiepartijen een inschatting maken van mogelijke gebeurtenissen (risico) en de mate waarin transactiepartners gebeurtenissen beïnvloeden of informatie achterhouden die relevant is voor het tot stand brengen van een transactie (asymmetrische informatie).
G1: Risico en verzekeren
De kandidaat kan in contexten herkennen en toepassen:
G2: Effecten van asymmetrische informatie
De kandidaat kan in contexten herkennen en toepassen:
G3: Risico in bedrijf
De kandidaat kan in contexten herkennen en toepassen:
3 Moral hazard wordt hier cursief genoteerd, omdat het hier om een Engelse term gaat. In het Nederlands komen de volgende termen voor: moreel risico, moreel gevaar en moreel wangedrag. Ook wel: risico op moreel wangedrag.