In een Duits dorpje dat op slecht 4 km van de Nederlandse grens ligt, zitten twee tankstations op slechts 200 meter van elkaar gevestigd.
- Een merkloos tankstation, een zogenaamde witte pomp, dat uitsluitend benzine verkoopt.
Bij dit tankstation is de brandstof altijd enkele centen goedkoper dan de concurrent. - Een Shell tankstation met een uitgebreide winkel waar ook veel sigaretten verkocht worden.
Beide tankstations trekken veel Nederlandse klanten, omdat door voortdurende accijnsverhogingen in Nederland zowel de benzine als de sigaretten in Duitsland veel goedkoper zijn.
De witte pomp trekt vooral Nederlanders die goedkoop willen tanken. Shell trekt vooral klanten die merkbewust tanken of die ook de goedkope sigaretten willen hebben.
De witte pomp overweegt om ook sigaretten te gaan verkopen, zodat ze een deel van de Shell-klanten naar zich toe kunnen trekken.
Wanneer de witte pomp sigaretten gaat verkopen, ontstaat het risico dat Shell zijn producten met korting gaat verkopen.
In onderstaande matrix zijn de opbrengsten (omzet in € 1.000 per dag) van de mogelijke combinaties weergegeven:
Opbrengstenmatrix | Shell | ||
geen korting | wel korting | ||
Witte pomp | geen sigaretten | € 35 , € 35 | € 25 , € 30 |
wel sigaretten | € 45 , € 30 | € 30 , € 25 |
1 | Leg uit waarom de gezamenlijke opbrengst van de tankstations kan toenemen als de Witte pomp sigaretten gaat verkopen. |
2 | Is een dreiging van Shell om een prijzenoorlog te ontketenen geloofwaardig? Verklaar je antwoord met behulp van de matrix. |
3 | Bepaal met behulp van de best-response-methode het Nash-evenwicht. |