Schierland is een eiland op drie kwartier varen van het vasteland. De eilanders leven vooral van het toerisme. Het aantal toeristen per dag is afhankelijk van het seizoen. Voor hun dagelijkse boodschappen zijn de eilanders en de toeristen afhankelijk van de op Schierland gevestigde aanbieders. Op het eiland zijn één bakker, één kapper, één supermarkt en twee fietsverhuurders. De supermarkt heeft geen brood in het assortiment.
Bakker Van de Wal bakt dagelijks brood. Hij stelt per seizoen een prijs per brood vast waarbij de winst maximaal is. De bakker maakt onderscheid tussen laagseizoen, middenseizoen en hoogseizoen: zie bron 1.
bron 1 – vraag naar brood per dag, marginale opbrengst en marginale kosten
De vraag naar brood per dag (Qv) en de marginale opbrengst (MO) zijn verschillend per seizoen: hoog, midden of laag.
|
Gebruik bron 1 bij de vragen 1, 2 en 3.
1 |
Maak van de onderstaande zinnen een economisch juiste tekst. Op de markt voor brood is er op Schierland sprake van de marktvorm …(1)…. Kies uit: |
2 | Toon aan dat in het middenseizoen de winst van bakker Van de Wal maximaal is bij een prijs van € 2 per brood. |
Op een dag in het hoogseizoen verkoopt de bakker 1.200 broden.
3 | Bereken hoe groot het verschil in omzet per dag voor de bakker is tussen het middenseizoen en het hoogseizoen. |
De twee fietsverhuurders op het eiland, Remkens en Ketting, rekenen beiden een tarief van € 5 per dag per fiets. Remkens en Ketting overwegen beiden een verhoging van dit tarief met één euro. Ze hebben geen overleg. De matrix in bron 2 laat de winstverwachtingen zien bij twee opties: handhaving van het huidige tarief of verhoging van het tarief met één euro.
bron 2 – prijsconcurrentie tussen aanbieders van fietsverhuur (pay-off matrix)
Elk getal is een winstbedrag in duizenden euro’s per maand. |
Gebruik bron 2 bij de vragen 4 en 5.
4 | Leg uit welke optie Ketting zal kiezen. Maak daarbij gebruik van de winstcijfers uit bron 2. |
5 | Kunnen beide fietsverhuurders op basis van de matrix hun winst vergroten door een prijsafspraak te maken? Verklaar het antwoord. |