De kandidaat kan in contexten analyseren wat op nationaal en op mondiaal niveau de oorzaken zijn van economische groei en van de verdeling van inkomen en welvaart. Keuzes op microniveau werken door op macroniveau in elke economie die gekenmerkt wordt door wederzijds afhankelijke markten.

H1: Welvaart

De kandidaat kan in contexten herkennen en toepassen:

  • De relatie tussen het BBP en de toegevoegde waarde. 2

  • De omvang van het BBP als zijnde een beperkte welvaartsmaatstaf rekening houdend met:

    • nominaal en reëel
    • eng versus ruim welvaartsbegrip
    • welvaartsbegrip per capita
    • de rol en omvang van de informele sector
    • Human Development Index en groen BBP
  • De vorming/totstandkoming van het BBP vanuit productie, inkomensvorming en de finale bestedingen.

  • De geldkringloop als weergave van de geldstromen tussen de volgende sectoren:
    • gezinnen
    • ondernemingen
    • overheid
    • buitenland
    • financiële instellingen
  • De Lorenzcurve als weergave van de verdeling van het primaire inkomen en het secundaire inkomen.
    • percentage, percentielen, kwintielen
    • nivelleren en denivelleren
  • Het bestaan van verschillen tussen de Lorenzcurves van landen.
  • Het bestaan van verschillende stelsels voor de inkomstenbelasting en de wijze waarop deze stelsels invloed hebben op de mate van inkomensongelijkheid tussen individuen en groepen (nivelleren en denivelleren).
  • Gevolgen van verschillende soorten belastingtarieven, zoals progressief, proportioneel en degressief, voor de inkomens (bruto-nettotraject en inkomensverhoudingen) met gebruikmaking van de parameters marginaal belastingtarief en heffingskorting.

H2: Groei

De kandidaat kan in contexten herkennen en toepassen:

  • Economische structuurontwikkeling en de groei van het BBP door inzet van de productiefactoren.
  • Het steeds groter wordende belang van menselijk kapitaal en technologische ontwikkeling als determinanten van economische groei en van groei van de arbeidsproductiviteit.
  • Het bestaan van productiviteitsverschillen tussen landen.
  • Een classificatie van verschillende inkomenscategorieën alsmede ontwikkelingen in de categoriale inkomensverdeling.
  • De motieven voor het al dan niet aangaan van internationale samenwerkingsvormen in relatie tot welvaart en economische groei;

    • vrijhandel
    • protectie (zoals invoerrechten, contingentering, dumping, infant industry).