“De aankoop van een eigen huis is nog altijd een beter spaarvarken dan sparen bij de bank”, zegt de voorzitter van de Vereniging Ons Eigen Huis (VOEH) in februari 2008. “In 2007 behoorden de Nederlandse huizenprijzen tot de hoogste in Europa. Er worden te weinig nieuwe huizen gebouwd. De overheid zou dit meer moeten stimuleren. Tegelijkertijd willen steeds meer mensen een eigen huis kopen. Ik verwacht dus dat in 2008 de huizenprijzen zullen blijven stijgen.”

1 Citeer de twee zinnen uit bovenstaande tekst, waarop de voorzitter zijn verwachting baseert.

De prijs is een gevolg van vraag en aanbod.
Van beiden wordt iets gezegd in de tekst.

Tussen augustus 2007 en februari 2008 daalde bij veel banken de hypotheekrente.

2 Verklaar dat een daling van de hypotheekrente kan leiden tot een verdere stijging van de huizenprijzen.

Mensen hebben veelal een hypotheek nodig om een huis te kopen.
Een dalende rente betekent dat een hypotheek goedkoper wordt.

Hanneke en Kees overwogen in augustus 2007 een huis te kopen in Maartenszeil. De plaatselijke makelaar kwam met een voorstel: zie bron 14.

Hanneke en Kees wilden hun spaargeld gebruiken om een deel van de aankoop te financieren. Voor de hypothecaire lening kozen zij voor de bank met het laagste rentetarief in bron 16. Hanneke en Kees dachten er over eerst nog een grote reis te maken en in dat geval pas een half jaar later, in februari 2008, een huis te kopen.

Bron 14  voorstel makelaar

Vaste verkoopprijs: € 615.000 (exclusief kosten koper)

Verkopende makelaar: De Jong Makelaardij

VRIJSTAANDE WONING (1953), fraai in landelijke omgeving, op unieke locatie gesitueerd met prachtig, vrij uitzicht aan de achterzijde en gelegen in het “Noordsepark”.

Bron 15  de financiering

aankoopprijs Achterweg 13 inclusief 8% kosten koper 1) € ………….
spaargeld Hanneke en Kees € 50.000
nog te lenen: € …………

noot 1  6% overdrachtsbelasting en 2% overige transactiekosten

Bron 16  overzicht tarieven hypotheekrente bij verschillende banken

  naam bank rentepercentages augustus 2007 rentepercentages februari 2008
1 Postenbank 5,30 4,40
2 AKXA bank 5,40 4,45
3 INGO 5,45 4,60
4 Florus 5,50 4,50
5 Obvious 5,55 4,55

  • alle rentetarieven gelden voor een periode van 30 jaar
  • de hypothecaire lening wordt aan het einde van de looptijd in zijn geheel afgelost

Gebruik de bronnen 14, 15 en 16 bij vraag 3.

3 Bereken het jaarlijkse hypotheekrentevoordeel dat Hanneke en Kees zouden hebben, als ze in augustus 2007 hadden besloten de koop en financiering van dit huis uit te stellen tot februari 2008.

Gebruik bron 15 om uit te rekenen hoeveel zij moeten lenen.
In bron 16 vind je het rentevoordeel (in %).

4 Beschrijf twee risico’s die Hanneke en Kees zouden lopen, indien zij in augustus 2007 besloten de koop en financiering van dit huis uit te stellen tot februari 2008.

Denk praktisch.

Net als de voorzitter van de VOEH, denkt ook Kees dat op de lange termijn een eigen huis een beter spaarvarken zou zijn dan een spaarrekening bij de bank.

Beiden gaan er van uit dat in het algemeen de rente op spaarrekeningen aan de lage kant is vergeleken met andere vormen van rendement op vermogen. In hun redenering kunnen ook de onderstaande zinnen gebruikt worden:

  1. Huizenprijzen die sterker stijgen dan de inflatie verhogen / verlagen het reële vermogen van huiseigenaren.
  2. Door inflatie daalt / stijgt de reële hypotheekschuld.
5 Kies in elk van beide zinnen van de twee vetgedrukte woorden de juiste.
Gebruik deze zinnen vervolgens in een redenering die het standpunt van de voorzitter van VOEH en Kees onderbouwt.
Gebruik voor de totale redenering maximaal 50 woorden.

Formule reële inkomen

Vul desnoods voorbeeldgetallen in om jezelf te helpen.

1

De zinnen:

  • Er worden te weinig nieuwe huizen gebouwd.
  • Tegelijkertijd willen steeds meer mensen een eigen huis kopen.
2

Als de hypothecaire financiering goedkoper wordt, kunnen huizenkopers meer lenen bij een zelfde inkomen en dus kunnen ze meer betalen voor een huis. Dat stimuleert de vraag naar (duurdere) huizen, waardoor de gemiddelde prijzen zullen stijgen.

3

Een voorbeeld van een juiste berekening is:

  • bedrag van de lening: 1,08 × € 615.000 − € 50.000 = € 614.200
  • rentevoordeel bij uitstel: (0,053 − 0,044) × € 614.200 = € 5.572,80
4

Voorbeelden van juiste antwoorden zijn (twee van de volgende):

  • Een antwoord waaruit blijkt dat een half jaar later dit specifieke huis al verkocht blijkt te zijn.

  • Een antwoord waaruit blijkt dat een half jaar later de trend van stijgende huizenprijzen ook van invloed is geweest op de vraagprijs voor dit huis (en deze dus door de makelaar is verhoogd).

  • Een antwoord waaruit blijkt dat de wereldreis duurder uitgevallen is dan ze hadden gedacht en ze daarvoor een deel van hun spaargeld hebben moeten aanspreken, waardoor het te lenen bedrag is gestegen.

5

Bij 1: verhogen;

Bij 2: daalt
Een voorbeeld van een juiste redenering is:

  • Huizenprijzen die sterker stijgen dan het gemiddelde prijspeil verhogen het reële vermogen van huiseigenaren en deze stijging overtreft doorgaans de reële renteopbrengst van spaartegoeden (zelfs bij rente over rente). Door inflatie daalt de reële hypotheekschuld en dat geldt dan ook voor de reële waarde van een tegoed op de spaarrekening.
  • Dus, in reële termen is een eigen huis het beste spaarvarken