In de professionele wielersport zijn er drie grote meerdaagse wedstrijden: de Ronde van Frankrijk (Tour), de Ronde van Italië (Giro) en de Ronde van Spanje (Vuelta). Dankzij de inbreng van grote sponsoren en de verkoop van televisierechten is er veel geld te verdienen voor de wielrenners die deelnemen aan deze wedstrijden.
Dit brengt wielrenners soms in de verleiding doping te gebruiken. Dopinggebruik in de sport is strafbaar en wordt streng gecontroleerd. Indien een wielrenner wordt betrapt, volgt er meestal een schorsing. Bovendien zijn er gezondheidsrisico’s verbonden aan het (langdurig) gebruik van doping.
Stel er zijn twee kanshebbers op de eindzege in de Tour: Bernard Maillot en Adrie den Hollander. Volgens testresultaten zijn beide renners gelijkwaardig in hun normale prestatieniveau. Het verschil in prijzengeld tussen de eerste en de tweede plaats in het eindklassement is groot. Gebruik van doping om net iets beter te presteren dan een ander kan dus veel geld opleveren.
De matrix in bron 10 illustreert dat. Deze matrix veronderstelt dat renners geen overleg hebben met elkaar.

bron 10 – wel of geen doping en de pay-off van een Tour-deelname

  Adrie den Hollander
 geen doping wel doping
Bernard Maillot  geen doping 35 , 35 15 , 60
 wel doping  60 , 15 20 , 20

Toelichting:

  • Elk bedrag is een saldo (x € 10.000) van opbrengsten min kosten.
    Bij de kosten wordt alleen gekeken naar de extra kosten in geval van dopinggebruik.
  • Opbrengsten Tourdeelname: prijzengeld, beloning sponsoren, reclame-inkomsten, startgeld.
  • Extra kosten dopinggebruik: aanschaf doping, medische begeleiding, toekomstige gezondheidsrisico’s, risico op inkomstenverlies bij betrapt worden.
Gebruik bron 10.

1 Leg uit dat overleg tussen beide renners nodig is om te voorkomen dat beiden kiezen voor doping. Onderbouw de uitleg met getallen uit bron 10.
 
Bedenkt wat elke renner zal doen als hij niet weet wat de ander zal doen. Zet een streepje onder die keuze.
Waar komt in dat geval het Nash-evenwicht?
Leg uit wat overleg hieraan kan veranderen.
De publieke opinie keert zich steeds meer tegen doping. Sponsoren haken af en de verkoop van televisierechten loopt terug. De professionele wielerploegen, de werkgevers van de wielrenners, vrezen voor hoge verzonken kosten.

De officiële wielerinstanties gaan steeds strenger controleren op dopinggebruik en de kans dat wielrenners na het winnen van een wedstrijd betrapt worden op eventueel dopinggebruik wordt steeds groter. In dat geval moeten zij het prijzengeld teruggeven en worden ze voor een bepaalde periode uitgesloten van deelname aan wedstrijden.

2 Beschrijf hoe dopinggebruik in de wielersport kan leiden tot negatieve externe effecten.
 
Een negatief extern effect is een onbedoelde bijwerking van het gebruik van doping die de welvaart van een ander dan de dopinggebruiker vermindert.
3 Leg uit dat wielerploegen te maken kunnen krijgen met verzonken kosten wanneer renners die bij hen onder contract staan, betrapt worden op dopinggebruik.
 
Verzonken kosten zijn eerder gemaakte kosten die op geen enkele andere manier terugverdiend kunnen worden.
Sporteconoom Thomas Velo beweert: “Omdat er nu strenger gecontroleerd wordt, is de kans om betrapt te worden op doping erg groot. Omdat betrapte renners heel lang geen wedstrijden mogen rijden, gaan de kosten toenemen en zullen de opbrengsten dalen doordat sponsoren afhaken. Die matrix in bron 10 klopt niet meer: de strategie gaat veranderen.”

bron 11 – drie alternatieven voor de matrix van bron 10

 Alternatief 1 Adrie den Hollander
 geen doping wel doping
Bernard Maillot  geen doping 20 , 20 15 , 60
 wel doping  60 , 15 35 , 35

 

 Alternatief 2 Adrie den Hollander
 geen doping wel doping
Bernard Maillot  geen doping 35 , 35 45 , 25
 wel doping  25 , 45 20 , 20

 

 Alternatief 3 Adrie den Hollander
 geen doping wel doping
Bernard Maillot  geen doping 20 , 20 45 , 15
 wel doping  15 , 45 15 , 15
Gebruik bron 10 en bron 11. 

4 Kies de alternatieve matrix die past bij de bewering van de sporteconoom. Motiveer de keuze.
 
Doping gebruiken wordt minder aantrekkelijk.
Bovendien staat in de tekst dat de strategie (keuze) van de renner verandert.
bron 12 – een antidopingvoorstel voor de wielersport en een reactie

Het gebruik van doping in de wielersport is blijkbaar niet uit te bannen. Ondanks het huidige antidopingbeleid met strenge opsporing en straffen blijven professionele wielrenners doping gebruiken om hun prestaties te verbeteren.
Bedenk ook dat een professionele wielrenner op zeer jonge leeftijd, meestal rond de 35 jaar, stopt met de wedstrijdsport. Hij moet dus in ongeveer 15 jaar het totale inkomen verdienen om daar vervolgens nog vele jaren van rond te komen.
Volgens de sporteconoom Thomas Velo is het logischer om te kijken naar financiële prikkels die doping een minder aantrekkelijk alternatief maken. Dat moet dan gebeuren door een deel van het salaris en het totale prijzengeld pas als ‘pensioen’ uit te keren, als de renner kan aantonen dat hij in zijn loopbaan geen doping heeft gebruikt.

Reactie van econoom Teugels:
“Vanuit het standpunt van een individuele renner kan ik me indenken dat het voorstel van Thomas Velo aantrekkelijk is. Maar als ik alle kosten en
opbrengsten van de huidige dopingcontroles in de wielersport op een rij zet, kom ik tot een verrassende conclusie: een wielersport met dopingcontroles levert een lagere maatschappelijke welvaart op dan een wielersport zonder dopingcontroles!”

vrij naar: www.mejudice.nl 

Gebruik bron 12 bij de vragen 5 en 6.

5 Leg de redenering uit van het antidopingvoorstel van sporteconoom Thomas Velo.
 
Wat gebeurt er met de financiële gevolgen van dopinggebruik in dit voorstel?
6 Zijn volgens econoom Teugels de maatschappelijke kosten van dopingcontroles in de wielersport hoger dan, gelijk aan of lager dan de maatschappelijke opbrengsten ervan? Motiveer het gekozen antwoord.
 
De conclusie is dat dopingcontroles de maatschappelijke welvaart verlagen…
1 Uit het antwoord moet blijken dat overleg nodig is omdat de beide renners individueel zullen kiezen voor die strategie die ongeacht de keuze van de ander het meeste oplevert (dominante strategie) en dat is in dit geval ‘wel doping’: 60 tegen 35, respectievelijk 20 tegen 15.

  Adrie den Hollander
 geen doping wel doping
Bernard Maillot  geen doping 35 , 35 15 , 60
 wel doping  60 , 15 20 , 20
2 Een voorbeeld van een juist antwoord is:
Een antwoord waaruit blijkt dat als gevolg van dopinggebruik de gezondheidskosten / opsporingskosten voor de samenleving kunnen oplopen.
3 Uit het antwoord moet blijken dat wielerploegen geld investeren in materialen (fietsen, kleding e.d.) die specifiek gemaakt worden om kwaliteiten van individuele renners te verhogen en dat een op doping betrapte renner zo lang uitgesloten kan worden van deelname aan wedstrijden, dat hij geen of onvoldoende opbrengsten oplevert om die specifieke investeringen terug te verdienen.
4

alternatief 3
Uit de motivering moet blijken dat:

  • het saldo van opbrengsten min kosten van de renner die geen doping gebruikt groter kan worden dan dit saldo van de renner die wel doping gebruikt. Als de laatste betrapt wordt, levert hij prijzengeld in en zal hij (extra) inkomsten derven (2 punten)
  • de dominante strategie zal veranderen van ‘wel doping’ naar ‘geen doping’ (1 punt)
5 Een voorbeeld van een juist antwoord is:
Op deze manier heeft een wielrenner er belang bij om geen doping te gebruiken, omdat een groot deel van zijn inkomsten niet direct uitbetaald wordt maar, onder voorwaarden, wordt toegevoegd aan het inkomen dat uitgekeerd wordt na afloop van de actieve periode.
6 hoger dan
Een voorbeeld van een juiste motivering is:
Blijkbaar zijn de maatschappelijke kosten van dopingcontroles hoger dan de maatschappelijke opbrengsten van dopingcontroles, want een wielersport met controles levert een lagere maatschappelijke welvaart op dan een wielersport zonder controles.
2016-12-15T14:54:45+02:00