Automobiliteit wordt een steeds groter probleem in Nederland. De files worden langer en veroorzaken extra kosten. Dit treft ook het Universitair Medisch Centrum (UMC) en haar werknemers. Het UMC stimuleert al jaren het fietsgebruik onder haar werknemers met verschillende maatregelen: bron 4.

Bron 4  uit een krant: fietsen met beleid: steeds meer UMC-ers op de fiets

“Vanaf 2005 bevordert het UMC het gebruik van de fiets door haar werknemers. Het aantal werknemers dat voorheen de auto gebruikte en nu op de fiets naar het werk komt, is vanaf 2005 tot en met 2010 met 450 personen toegenomen. Er zijn extra voorzieningen getroffen voor betere fietsbereikbaarheid en fietsenreparatie, ten bedrage van € 65.000 per jaar. Het UMC ziet deze investering als één van de besparingen: jaarlijks kosten autoparkeerplaatsen € 1.500 per werknemer, voor fietsparkeerplaatsen is dat slechts € 120 per werknemer. Het UMC heeft berekend dat de dagelijkse files rondom de stad jaarlijks leiden tot inkomstenverlies voor het UMC van € 1 miljoen. Het gaat dan bijvoorbeeld om niet nagekomen afspraken in de polikliniek door te laat gekomen personeel. Door vermindering van de files hoopt het UMC dit inkomstenverlies te halveren, hetgeen ook gezien wordt als een besparing.”

Gebruik bron 4 bij de vragen 1 en 2.

1 Leg uit dat er bij de investeringen die door het UMC zijn gedaan voor fietsvoorzieningen sprake kan zijn van verzonken kosten.

Verzonken kosten zijn kosten die op geen enkele andere manier meer kunnen worden terugverdiend als de activiteit waarvoor de kosten gemaakt zijn niet doorgaat.

2 Bereken de verwachte besparing op jaarbasis die het UMC met de genoemde maatregelen kan realiseren in 2010, vergeleken met de situatie vóór 2005.

Verzamel uit bron 4 alle financiële voordelen en nadelen. Schrijf die netjes apart op en bereken daarna het totale voordeel.

Het UMC presenteert een nieuw plan om dit fietsgebruik nog verder te bevorderen: bron 5. De ondernemingsraad van het UMC is enthousiast over het plan, maar waarschuwt wel: “Wij denken dat het UMC in haar plan onvoldoende rekening houdt met het risico op moreel wangedrag.”

Bron 5  vervolg uit de krant: UMC-fietsplan: fiets van de werkgever met GPS

“Maar het UMC gaat verder: vanaf 2011 gaat het UMC alle fietsende werknemers een hogere prijs per kilometer vergoeden dan werknemers die toch de voorkeur geven aan de auto om op hun werk te komen. Daarnaast stelt het UMC aan werknemers gratis een fiets in bruikleen ter beschikking. Deze fiets is uitgerust met het Global Positioning System (GPS), waardoor het aantal fietskilometers berekend kan worden. Vanwege de privacy mogen de locaties, tijden en data niet per werknemer op naam geregistreerd worden. Er vindt wel registratie plaats van het aantal reisdagen per werknemer. De fiets mag alleen voor woon-werkverkeer gebruikt worden.
Uit eigen onderzoek van het UMC is gebleken dat gewoontegedrag de belangrijkste reden is om de auto te gebruiken voor woon-werkverkeer, ook bij afstanden korter dan 10 kilometer.”

Gebruik bron 5.

3 Leg uit hoe er een risico op moreel wangedrag (moral hazard) van werknemers kan ontstaan bij uitvoering van het UMC-fietsplan.

Moral hazard houdt in dat iemand die verzekerd is bewust/onbewust meer risico’s neemt dan zonder verzekering; de verzekering dekt immers tóch de schade.

Uit onderzoek blijkt dat een werknemer in 2011 aan reiskostenvergoeding per dag minimaal € 5 voordeel wil hebben om de auto te laten staan en de fiets te nemen voor het woon-werkverkeer.

Gebruik bron 6 en bovenstaande zin.

4 Toon met een berekening aan dat de fietsvergoeding door het UMC tenminste 45,71 (afgerond) cent per kilometer moet bedragen, om te zorgen dat een werknemer in 2011 voor het woon-werkverkeer overstapt van de auto naar de fiets.

Een werknemer wil € 5 méér verdienen op een dag dan de autovergoeding.
Denk eraan dat hij heen en weer rijdt tussen huis en werk.

Bron 6  gegevens van de groep UMC-werknemers met een enkele reisafstand korter dan 10 kilometer

  situatie 2010 vóór invoering plan prognose UMC: situatie 2011 na invoering plan
aantal autogebruikers *) 20% 8%
gemiddeld aantal autokilometers (enkele reis) 7 7
autovergoeding per kilometer 19 cent 10 cent
aantal fietsgebruikers *) 37% 49%
gemiddeld aantal fietskilometers (enkele reis) 7 7
fietsvergoeding per kilometer 0 cent … (vraag 4)

*) als percentage van het totaal aantal werknemers met een enkele reisafstand korter dan 10 kilometer; het resterende deel maakt gebruik van het openbaar vervoer of komt te voet

Een vervoerseconoom is het niet eens met een onderdeel van de prognose in bron 6: “Ik denk dat bij de groep werknemers die binnen tien kilometer van het werk wonen het gemiddelde aantal fietskilometers zal toenemen na invoering van het UMC-fietsplan.”

Gebruik bron 5 en bron 6.

5 Beschrijf de afweging van werknemers van het UMC die kan leiden tot een toename van dit gemiddelde aantal fietskilometers bij deze groep werknemers.

Deze groep werknemers = alle werknemers van UMC.
Wie zullen er als eerste kiezen voor de fiets? → Wat zal dat doen voor de gemiddelde fietsafstand?

1

Een antwoord waaruit blijkt dat er sprake is van investeringen die niet meer ongedaan gemaakt kunnen worden en weinig tot geen andere gebruiksmogelijkheden bieden voor het UMC in het geval het bedoelde gebruik niet of onvoldoende gerealiseerd wordt.

2

Een voorbeeld van een juiste berekening is:
0,5 × 1.000.000 + 450 × (1.500 − 120) − 65.000 = 1.056.000 (euro’s)

3

Een antwoord waaruit blijkt dat de door de werkgever beschikbaar gestelde fiets gebruikt kan worden voor privédoeleinden in plaats van / naast woon-werkverkeer, zonder dat dit controleerbaar is voor de werkgever (zolang het totaal aantal kilometers maar niet substantieel hoger / lager ligt dan op basis van aantal werkdagen en reisafstand te verwachten is).

4

+ 10 = 45,71 (cent per kilometer)

5

Een antwoord waaruit blijkt dat bij de fietsgebruikers vooral die werknemers er bij komen die op een relatief grotere afstand van het werk (binnen de straal van 10 kilometer) wonen, omdat zij het financiële voordeel van de hogere reiskostenvergoeding hoger waarderen dan het nadeel / de kosten van het fietsen (tijd, moeite, weersomstandigheden, e.d.).