uit een krant:
In 2012 kromp de Nederlandse economie met 1 procent. Dat jaar zagen Nederlandse werknemers weliswaar hun brutosalaris met 1,3% stijgen, maar de inflatie zorgde toch voor een afname van hun gemiddelde koopkracht met 1,2%. Uit een rapport van onderzoeker Abels blijkt dat de salarisgroei bij de verschillende beroepscategorieën erg uiteenloopt. Zo zijn topbestuurders er gemiddeld in koopkracht wel op vooruit gegaan. De salarissen van een aantal topbestuurders uit zowel de (semi)publieke sector als de marktsector zijn zelfs meer gestegen dan in de drie voorgaande jaren. |
1 | Bereken de inflatie in 2012 op basis van dit krantenbericht. |
In een 5-havoklas wordt het rapport van onderzoeker Abels besproken.
De leerlingen hebben op basis daarvan twee vragen geformuleerd en deze voorgelegd aan de heer Abels (bron 1).
bron 1 vragen van leerlingen en antwoorden van onderzoeker Abels over de salarisontwikkeling in 2012
Gebruik bron 1 bij de vragen 2 en 3.
2 | Verklaar het antwoord van Abels op leerlingvraag 1. |
3 | Formuleer het antwoord van Abels op leerlingvraag 2. |
bron 2 uit rapport Abels: stijging bruto salaris per beroepscategorie in 2012 ten opzichte van 2011 in %
|
bron 3 bruto jaarsalaris per inkomensgroep in 2011 en 2012
|
De economiedocent van deze 5-havoklas trekt drie conclusies uit het onderzoeksrapport.
- Uit bron 2 blijkt dat het verschil tussen de salarisstijging van de beroepscategorie overheid en de beroepscategorie topbestuurders het grootst is en …(a)… procentpunt bedraagt.
- Uit bron 3 blijkt dat het indexcijfer van het brutojaarsalaris van een piloot B747 in 2012 …(b)… is (modaal = 100).
- Tevens blijkt uit bron 3 dat de salarisontwikkeling in de periode 2011-2012 heeft geleid tot divergentie tussen de vier inkomensgroepen.
Gebruik de bronnen 2 en 3.
4 | Welke getallen moeten er bij (a) en (b) worden ingevuld? Geef voor beide getallen de berekening. |
Gebruik bron 3.
5 | Verklaar hoe conclusie 3 uit de bron kan worden afgeleid. |
Tot slot vraagt de economiedocent aan vier leerlingen: “Schets op het bord de Lorenzcurves van 2011 en 2012, ervan uitgaande dat de vier inkomensgroepen even groot zijn en dat er in de betreffende periode sprake is van divergentie.”
Gebruik bron 4.
6 | Wie heeft de Lorenzcurves juist getekend? |