Internationale economische samenwerking: vrijhandel of protectionisme?
Aan de ene kant leidt vrijhandel op de lange termijn tot hogere welvaart. Aan de andere kant kan vrije handel op korte termijn leiden tot verlies van banen in bepaalde sectoren.

Vrijhandel

Vrije handel tussen landen heeft vele voordelen:

  • Zo kunnen landen zich specialiseren in de productie van de goederen die zij het beste/goedkoopste kunnen maken. Zie ook de uitleg over specialiseren (onderdeel: Ruil)
  • Ook hebben bedrijven door vrije toegang tot het buitenland een groter afzetgebied, waardoor zij kunnen profiteren van schaalvoordelen.
  • Bovendien moeten bedrijven meer concurreren met buitenlandse bedrijven, waardoor er zo efficiënt mogelijk wordt geproduceerd.

Vrijhandel leidt tot goedkopere en betere producten en dus tot meer welvaart. Mede om die reden streven landen (zoals veel Europese landen) tot economische samenwerking.

Er zijn een aantal samenwerkingsvormen, waarbij landen op steeds meer punten met elkaar gaan samenwerken. Dit is globaal weergegeven in onderstaand schema:

  interne vrijhandel gezamenlijke handelspolitiek vrij verkeer van
productie-factoren
gezamenlijke economisch,
sociaal en financieel beleid
gezamenlijke munt 
Vrijhandelsgebied X        
Douane Unie X X      
Gemeenschappelijke markt X X X    
Economische Unie X X X X  
Economische & Monetaire Unie X X X X X

Protectionisme

Wanneer landen hun eigen bedrijven of consumenten beschermen tegen producten uit het buitenland, spreken we van protectionisme.

Landen kiezen voor protectionistische maatregelen, omdat vrije handel ook nadelen kan hebben:

  • Een land kan steeds afhankelijker wordt voor bepaalde producten van andere landen. Voor essentiële producten zoals voedsel of energie is dat vaak niet wenselijk.
  • Wanneer bepaalde sectoren in de economie niet kunnen concurreren met het buitenland, gaan die bedrijven failliet. Dat kan veel banen kosten.
  • De productieregels zijn niet in alle landen gelijk. Zo mogen boeren in de VS genetisch gemanipuleerde gewassen gebruiken, wat wij in Europa gevaarlijk vinden. Door vrijhandel zouden die producten tóch op de Europese markt komen.

protectionismeHet beschermen van de eigen bedrijven en werkgelegenheid kan op diverse manieren.
Zo kan een land buitenlandse producten duurder maken door er bij de import extra belasting voor te vragen (invoerheffingen) of het aantal producten dat ingevoerd mag worden te maximeren (contingentering).
Ook het subsidiëren van de eigen producenten is een vorm van oneerlijke concurrentie. Daarom hoort dat ook thuis onder het kopje ‘protectionisme’.

Protectionisme is slecht voor de internationale relaties, omdat het ‘oneerlijk’ is. Er is echter één vorm van protectionisme die internationaal geaccepteerd wordt: het beschermen van nieuwe industrie.
Bijvoorbeeld wanneer een ontwikkelingsland een eigen auto-industrie wil opzetten. Zo’n nieuw bedrijf zou nooit vanaf de eerste dag kunnen concurreren tegen de bestaande auto-industrie. In zo’n geval mag de overheid de nieuwe industrie tijdelijk beschermen tegen de concurrentie uit het buitenland.