Met een krappe of ruime arbeidsmarkt geven we de schaarsteverhouding tussen het aanbod van arbeid (beroepsbevolking) en de vraag naar arbeid (werkgelegenheid) aan.

krappe of ruime arbeidsmarkt

Krappe arbeidsmarkt

= wanneer de vraag naar arbeid (werkgelegenheid) het aanbod van arbeid (beroepsbevolking) overtreft.

Als er sprake is van een krappe arbeidsmarkt hebben werkgevers moeite om aan (goed opgeleid) personeel te komen.
In zo’n situatie is de onderhandelingspositie van vakbonden bij de CAO besprekingen erg sterk. Daarom zullen bij een krappe arbeidsmarkt de lonen meer dan gemiddeld stijgingen.

Arbeid is een heterogeen ‘product’. De arbeidsmarkt bestaat dan ook uit vele -min of meer- gescheiden deelmarkten. Krapte op de arbeidsmarkt zal zich dan ook eerst in bepaalde sectoren of in bepaalde segmenten voordoen. De laatste 20 jaar waren er bijvoorbeeld tekorten (krapte) in de ict-sector, hoger opgeleid technisch personeel en het onderwijs.

Ruime arbeidsmarkt

= wanneer het aanbod van arbeid (beroepsbevolking) de vraag naar arbeid (werkgelegenheid)  overtreft.

Als er een ruime arbeidsmarkt is, zijn er relatief veel werklozen. Mensen hebben moeite om een baan te vinden en werkgevers hebben ruime keuze wie ze zullen aannemen.
Om die reden hebben vakbonden bij een ruime arbeidsmarkt een slechte onderhandelingspositie bij de CAO-onderhandelingen. Loonstijgingen zullen meestal beperkt zijn, of lonen zullen helemaal niet stijgen.
Een daling van de lonen is in Nederland uitzonderlijk. Zelfs bij een ruime arbeidsmarkt dalen de lonen meestal niet. We spreken daarom van een neerwaartse loonstarheid.

Uiteraard geldt ook hier dat bij een ruime arbeidsmarkt er best sectoren kunnen zijn waar krapte heerst.