Een Lorenzcurve heeft altijd dezelfde basis. Voordat je gegevens gaat invullen kun je dus alvast de basis tekenen.
Op de verticale as staat de verdeling van het totale inkomen (cumulatief in procenten) en op de horizontale as staat de verdeling van personen van arm naar rijk (in procenten cumulatief).
Verder tekenen we altijd een hulplijn in de grafiek die aangeeft hoe de inkomensverdeling eruit ziet als iedereen precies evenveel verdient.
De basis van de Lorenzcurve ziet er dus altijd hetzelfde uit:
Horizontaal de personen. Tot 100%
Verticaal het inkomen. Tot 100%
En een (groene) hulplijn die aangeeft dat:
de armste 10% van de bevolking 10% van het inkomen verdient,
de armste 20% van de bevolking 20% van het inkomen verdient,
de armste 80% van de bevolking 80% van het inkomen verdient,
…. dus iedereen evenveel verdient.
De gegevens
Vervolgens hebben we de gegevens nodig over de inkomensverdeling in het land.
Om die gegevens te verwerken, verdelen we de bevolking in groepen die afhankelijk zijn van hun inkomen. Die groepen zetten we in volgorde van arm naar rijk.
In onderstaande tabel hebben we de bevolking in 5 groepen van gelijke omvang verdeeld. Van arm naar rijk.
Groep | Personen (in %) |
Inkomen (in %) |
---|---|---|
1 armste | 20% | 3% |
2 | 20% | 7% |
3 | 20% | 16% |
4 | 20% | 24% |
5 rijkste | 20% | 50% |
Deze gegevens moeten we in de grafiek verwerken. Daarvoor moeten we nog één handeling doen, namelijk de gegevens cumuleren.
De punten in de grafiek geven namelijk niet per groep aan wat zij verdienen, maar steeds het totaal van de eerste groepen.
Wanneer we de gegevens cumulatief maken, komen er twee kolommen in de tabel bij:
Groep | Personen (in %) |
Inkomen (in %) |
Personen (cumulatief in %) |
Inkomen (cumulatief in %) |
---|---|---|---|---|
1 armste | 20% | 3% | 20% | 3% |
2 | 20% | 7% | 40% | 10% |
3 | 20% | 16% | 60% | 36% |
4 | 20% | 24% | 80% | 50% |
5 rijkste | 20% | 50% | 100% | 100% |
De gegevens uit de laatste twee kolommen gebruiken we om de Lorenzcurve te tekenen.
Zo zien we in punt D dat de armste 40% van de bevolking 10% van het inkomen verdient.
En in punt E zien we dat de armste 80% van de bevolking 50% van het inkomen verdient.
Vanuit punt E kunnen we dus ook zien dat de rijkste 20% dus de andere 50% van het inkomen verdient.
De afstand van de gebogen lijn tot de groene hulplijn zegt iets over de ongelijkheid van de inkomensverdeling.
De rechte lijn was de gelijke inkomensverdeling. Hoe dikker de buik van de gebogen lijn, hoe ongelijker het inkomen over deze personen verdeeld is.