Met een elasticiteit geven we aan hoe sterk de relatie is tussen twee veranderingen.
Daarbij is het heel belangrijk dat we bij het onderzoeken van dat verband andere factoren die ook invloed kunnen hebben constant veronderstellen.

Maar één verandering

Bij het berekenen van een elasticiteit willen we weten hoe sterk OORZAAK en GEVOLG met elkaar samenhangen.
Het is dan van belang om andere veranderingen die het gevolg óók beïnvloeden constant te veronderstellen/maken.

Bijvoorbeeld:

cp_elast

Uitleg bij deze figuur:
De prijs van benzine is in een jaar tijd met 5% gestegen. In datzelfde jaar is er 2% meer benzine gekocht.
Wanneer we deze gegevens combineren lijkt het erop dat we OMDAT benzine duurder werd meer zijn gaan tanken.
Dat is natuurlijk onzin.
De vraag veranderde:

  • door het gestegen inkomen van mensen: dat zorgde voor 1% meer verkoop
  • door de economische groei: dat zorgde voor 1% meer verkoop
  • door een groeiende mobiliteitsbehoefte: die zorgde voor 3% meer verkoop
  • door een dalende aantal consumenten: dat zorgde voor 1% minder verkoop
  • door een prijsstijsstijging van benzine: dat zorgde voor een daling van 2% van de verkoop

Al die veranderingen samen zorgden voor een stijging van 2% ver de benzineverkopen.
Bij het meten van de verandering van de vraag naar benzine waren andere vraagbepalende factoren duidelijk niet constant.

Wanneer we alleen kijken naar de reactie van de vraag op de benzineprijs, zien we dat een stijging van de prijs een daling van de vraag veroorzaakt. Precies zoals we verwachten.

Bij het uitrekenen van de prijselasticiteit van de vraag isoleren we dus OORZAAK en GEVOLG.

prijselasticiteit
+5% × Ev = -2%
  Ev = -0,4