Meeliftersgedrag ontstaat wanneer iemand (gratis) kan profiteren van de aankoop/inspanning van een ander.

Meeliftersgedrag kunnen we op veel verschillende manieren in de economie vinden. We bespreken er ter illustratie twee.

Collectieve goederen

Collectieve goederen zijn goederen waarvan iedereen kan profiteren als ze er eenmaal zijn. Je kunt niemand uitsluiten van gebruik als hij/zij niet betaalt.

Als al je buren betalen voor het ophogen van een dijk, waarom zou jij dan betalen? Ook als jij niet betaalt komt die dijk er en kun jij ervan profiteren (meeliften).
Maar als iedereen zo denkt, komt de dijk er niet!

Daarom zal de overheid iedereen moeten dwingen om mee te betalen door belastinginning. Alleen door gedwongen betalen is meeliftersgedrag niet mogelijk.
En omdat de overheid de enige is die betaling mag afdwingen, is de overheid de enige die de collectieve goederen kan leveren.

Bij lidmaatschap vakbond

Bij de keuze om wel of geen lid te worden van een vakbond zien we hetzelfde:
als anderen lid worden van een vakbond en daardoor voor iedereen de lonen stijgen, waarom zou jij dan lid worden (en ervoor betalen).

We kunnen dat laten zien met behulp van speltheorie:

  • Opbrengst vakbondswerk = € 50 extra loonstijging voor alle werknemers (er moeten dan natuurlijk wél veel mensen lid zijn)
  • Kosten lidmaatschap = € 15

Dat wil dus zeggen dat:

  • als jij lid wordt en anderen ook, levert dat (50-15 =) € 35 voor je op
  • als jij lid wordt, maar anderen niet. Kost je dat € 15 en verdien je er niets mee, omdat de vakbond geen onderhandelingspositie heeft.
  • als jij geen lid wordt, maar andere wel. Levert dat € 50 op. Je lift nu mee op de kosten van anderen!
  • als jij geen lid wordt en anderen ook niet, krijgt niemand iets extra.
Zetten we dat in een opbrengstenmatrix, ziet dat er als volgt uit:

  andere werknemers
 wel lid  geen lid
 jij  wel lid 35 , 35  -15 , 0
 geen lid  50 , 35 0 , 0

We zien dat voor jou een dominante strategie ontstaat: wat de anderen ook doen, het is voor jouw het voordeligst om géén lid te worden.

Dit probleem voor de vakbonden kan eigenlijk alleen doorbroken worden door het algemeen verbinden verklaren van een CAO op te heffen. Wanneer je niet meer kunt meeliften op de kosten van anderen, vervalt je dominante strategie. Lid worden van een vakbond is dan aantrekkelijk als er maar voldoende anderen óók lid worden:

  andere werknemers
 wel lid  geen lid
 jij  wel lid 35, 35  -15 , 0
 geen lid  0 , 35 0 , 0

Het opheffen van het meeliftersgedrag op deze manier zorgt wel voor ongelijkheid binnen bedrijven. Daarom is de overheid (en zelfs de vakbond) geen voorstander van het opheffen van het algemeen verbinden verklaren van de CAO.