Opgave 1

De nominale spaarrente voor spaarrekening waarbij de spaarder zijn geld 5 jaar vast zet is in 2016 1,3%.
De ouders van Maaike zetten op 1 januari 2016 een bedrag van € 8.000 vast op die rekening. Het bedrag is bedoeld als onderdeel van haar ‘studiefonds’.

1 Bereken het bedrag dat Maaike op 1 januari 2021 op deze rekening heeft staan, wanneer er tussentijds geen bijstortingen worden gedaan.

De rente op een internetspaarrekening is in 2016 zo’n 0,6%. Van deze spaarrekening mogen spaarders steeds boetevrij geld storten en opnemen.
Beleggen in beleggingsfondsen levert op dat moment gemiddeld 2,6% rendement op.

2 Leg uit waarom de rente op de 5-jaar-vast spaarrekening hoger is dan op de internetspaarrekening.
3 Leg uit waarom de ouders van Maaike het geld op de spaarrekening zetten en niet beleggen, ondanks het verschil in rendement.

Opgave 2

Henk-Jan zoekt op internet naar een spaarrekening met de hoogste rente.
Hij vindt een spaarrekening bij een Turkse bank. Deze bank biedt op 1 januari 2016 een rente van 4,5%.

Henk-Jan stort op 1 januari 2016 € 5.000 op een spaarrekening bij deze bank.
Op 1 augustus 2018 stort hij nog een keer € 3.500 extra op die rekening.

4 Hoeveel geld staat er op 1 januari  2021 op de rekening als de rente de hele periode hetzelfde blijft?
5 Noem twee redenen waarom het besluit van Henk-Jan om bij deze bank te sparen misschien niet verstandig is.

Opgave 1

1

€ 8.000 × 1,013 × 1,013 × 1,013 × 1,013 × 1,013 = € 8.533,70

OF:

€ 8.000 × 1,0135 = € 8.533,70

2

De bank heeft zo meer zekerheid dat zij voor langere tijd de beschikking heeft over het geld.
De bank kan dat geld dus voor langere tijd uitlenen / beleggen.
Daarom geeft de bank een hogere vergoeding over geld dat zij langer kunnen gebruiken.

OF:

Geld uitlenen voor langere tijd heeft meer onzekerheid (bijvoorbeeld inflatie is moeilijk te voorspellen voor een langere periode).
Omdat er meer onzekerheid is, wordt er ook minder geld voor langere tijd aangeboden. Minder aanbod zorgt voor een hogere prijs (rente).

3

Beleggen heeft niet alleen een groter rendement, maar ook meer risico.
De ouders van Maaike willen de zekerheid dat het geld voor de studie er ook is wanneer zij het nodig hebben.

Opgave 2

4

1 jan. 2016: € 5.000
1 jan. 2018: € 5.000 × 1,0452 = € 5.460,13

In 2018 stort hij op 1 aug. € 3.500 erbij
Hij krijgt dus een heel jaar rente over het bedrag dat er op 1 jan. op stond⇒ € 5.460,13 × 0,045 = € 245,71
En hij krijgt 5 maanden rente over € 3.500⇒ (€ 3.500 × 0,045) : 12 × 5 = € 65,63
In totaal krijgt hij dus over 2018 (€ 245,71 + € 65,63 =) € 311.34
Saldo 1 jan. 2019: (€ 5.460,13 + € 3.500 + € 311.34 =) € 9.271,47

1 jan. 2021: € 9.271,47 × 1,0452 = € 10.124,68

5

Voorbeelden van een juist antwoord zijn:

  • een Turkse bank zit niet in het garantiestelsel van DNB. Dat wil zeggen dat áls de bank failliet gaat, dan zal Henk-Jan waarschijnlijk al zijn geld kwijt zijn.
  • een bank die een (veel) hogere rente biedt dan andere banken, doet dat niet om aardig te zijn. Deze bank heeft dringend geld nodig (of neemt heel veel risico’s met de beleggingen van het geld). Henk-Jan wil waarschijnlijk liever een bank die geld genoeg heeft en weinig risico neemt met het beleggen van zijn spaargeld.