Opgave 1
Onderstaande grafiek geeft een beeld van de inflatie in Nederland.
1 | Wat is “inflatie” ? |
2 | In welk jaar (of jaren) daalden de prijzen? |
Het consumentenprijsindexcijfer geeft de ontwikkeling van prijzen over een langere periode goed weer.
3 | Zet bovenstaande grafiek (vanaf 1998) om in een tabel met CPI’s, waarbij 1997 het basisjaar vormt. |
In onderstaande tabel staat een voorbeeld van een budgetonderzoek door het CBS:
categorie
|
uitgave aan deze categorie
(in € per jaar)
|
prijsverandering van de betreffende categorie
(in % t.o.v. voorgaande jaar)
|
woning
voeding vervoer kleding verzorging ontspanning overige |
8.200
2.800 1.800 1.800 1.000 750 3.200 |
+ 3
+ 5 + 5 + 1 – 2 + 1,5 0
|
4 | Bereken op basis van bovenstaande tabel voor dat betreffende jaar het consumentenprijsindexcijfer. |
Het inkomen van Dhr. van Vleuten steeg in het betreffende jaar van € 30.000,- naar € 31.450,-
5 | Bereken met hoeveel procent het reële inkomen van Dhr. van Vleuten in dat jaar veranderde. Geef aan of er sprake was van een stijging of een daling. |
Opgave 2
In onderstaande tabel staan de gegevens die het CBS verzamelde over het bestedingspatroon van een gemiddeld werknemersgezin.
Artikelgroep
|
Wegingsfactor
(in procenten) |
prijsindexcijfer (2012= 100)
|
|
2015
|
2016
|
||
Voeding
Woning Kleding Vakantie Diversen |
30
25 10 10 25 |
110
110 105 120 96 |
113
108 106 125 98 |
totaal
|
100
|
….
|
108,5
|
6 | Bereken het gewogen consumenten prijsindexcijfer in 2015 (in één decimaal nauwkeurig). |
7 | Bereken met hoeveel procent de kosten van levensonderhoud in 2016 veranderd zijn ten opzichte van 2015 (in één decimaal nauwkeurig). Geef aan of er sprake is van een stijging of van een daling. |
Het besteedbaar inkomen van een gezin bedroeg in 2015 €48.000. Stel dat het besteedbaar inkomen in 2016 met €2.100 toenam.
8 | Bereken met hoeveel procent het reële besteedbaar inkomen in 2016 veranderde ten opzichte van 2015 (in twee decimalen nauwkeurig). Geef aan of er sprake is van een stijging of een daling. |
Van een ander gezin is bekend dat het bestedingspatroon afwijkt van het gemiddelde: men gaat nooit op vakantie en besteedt het uitgespaarde geld altijd aan de artikelgroep diversen.
9 | Was de stijging van de kosten van levensonderhoud in 2016 ten opzichte van 2015 voor het hier bedoelde gezin kleiner of groter dan de gemiddelde prijsstijging van de gezinsconsumptie in dezelfde periode? Verklaar het antwoord zonder berekening. |