Opgave 1
De omzet van een onderneming bedraagt € 800.000.
Er zijn bij de productie grond- en hulpstoffen en diensten door derden gebruikt ter waarde van € 500.000.
De loonkosten bedroegen € 140.000.
De rentelasten bedroegen € 60.000.
Aan pacht en huur was het bedrijf in deze periode € 20.000.
De afschrijving op vaste kapitaalgoederen bedraagt € 50. 000.
1 | Bereken de bruto toegevoegde waarde van deze onderneming. |
2 | Bereken de netto toegevoegde waarde van deze onderneming. |
3 | Geef twee voorbeelden van diensten door derden. |
4 | Bereken de winst van deze onderneming. |
5 | Hoeveel draagt deze onderneming bij tot het netto nationaal inkomen? |
Opgave 2
Een bedrijf verkoopt zijn producten voor € 25 (exclusief btw). Het bedrijf koopt voor € 7 per product aan grond- en hulpstoffen in. Alle overige bewerkingen voert het bedrijf zelf uit.
In 2016 had het bedrijf een afzet van 1 miljoen stuks. Dat jaar bedroeg de nettowinst € 1,1 mln.
In 2016 betaalde het bedrijf € 1,5 mln. rente voor geleend geld. De huur van de diverse bedrijfspanden bedroeg € 3 mln. Het bedrijf schrijft jaarlijks € 2,5 mln. af op haar kapitaalgoederen.
Het gemiddelde salaris van een werknemer in dit bedrijf bedraagt € 55.000.
6 | Bereken de bruto toegevoegde waarde van deze onderneming. |
7 | Bereken de netto toegevoegde waarde van deze onderneming. |
8 | Bereken de totale loonsom van dit bedrijf in 2016. |
9 | Hoeveel werknemers had het bedrijf in 2016 in dienst? |