Bij het vak economie wordt vaak een onderscheid gemaakt tussen de vraagkant en de aanbodkant van de economie. Bij de aanbodkant, ook wel structuurkant genoemd, van de economie draait het om de productiekant en het concurrentievermogen.

  Conjunctuur
Structuur
  vraagzijde van de economie aanbodzijde van de economie
kernbegrippen

Effectieve Vraag,

Bestedingen

Productiecapaciteit,

Concurrentiepositie

termijn Er wordt gekeken naar de korte termijn.

Dat wil zeggen dat er uitgegaan wordt van een constante productiecapaciteit.

Investeringen leiden wél tot meer vraag naar (kapitaal)goederen en dus tot meer productie, maar ze hebben (op korte termijn) geen effect op de maximale productieomvang (productiecapaciteit).

Er wordt gekeken naar de lange termijn.

Dat wil zeggen dat nu nadrukkelijk wél gekeken wordt naar het capaciteitseffect van de investeringen.

Structuurzijde

Centraal bij de aanbodzijde van de economie staat de productiecapaciteit en de concurrentiepositie.
Bij het bestuderen van de structuurkant van de economie kijken we naar alle factoren die van invloed zijn op de omvang en de kwaliteit van het productieproces.

De kwaliteit en kwantiteit van de productiefactoren bepaalt de omvang van de productiecapaciteit en het concurrentievermogen.
Dat klinkt eenvoudiger dan het is. De kwaliteit en kwantiteit van de productiefactoren wordt namelijk door heel veel economische omstandigheden beïnvloed.

Onderstaande tabel geeft een overzicht van enkele belangrijke factoren die invloed hebben om de kwaliteit en kwantiteit van de productiefactoren.

Productiefactor
Kwaliteit
Kwantiteit
Arbeid
  • scholing van de arbeiders
  • gezondheidstoestand
  • mate van arbeidsverdeling
  • omvang van de beroepsbevolking
  • omvang totale bevolking
  • deelnemingspercentage / participatiegraad
Natuur
  •  milieu(vervuiling)
  • aanwezigheid van natuurlijke hulpbronnen
Kapitaal
  • stand van de techniek
  • innovatie (waarbij scholing weer heel belangrijk is)
  • beschikbaarheid van financiële middelen (de hoogte van de rente)
Ondernemerschap
  • “ondernemingsdrift” van de bevolking
  • investeringsklimaat in het land, zoals het belastingklimaat
Heel belangrijk voor het concurrentievermogen van een economie zijn de loonkosten per product. Die bepalen namelijk in belangrijke mate de prijs van de producten.
Daarnaast is het vermogen om te innoveren heel belangrijk. Dat vereist een hoog opgeleide beroepsbevolking die bovendien flexibel kan reageren op vernieuwingen.