Wanneer we met de lijnen in een marktmodel beschrijven hoe vraag of aanbod reageert op de prijs, gaan we er van uit dat andere factoren die óók invloed hebben op vraag of aanbod gelijk blijven.

Wanneer één van deze factoren verandert, dan geldt de oude lijn niet meer.
We krijgen dan een nieuwe lijn die evenwijdig aan de oude loopt. De oude lijn verschuift dus evenwijdig naar links of naar rechts.

De vraaglijn

Een collectieve vraagfunctie beschrijft hoeveel de vraag naar een product is bij een bepaalde prijs.
Bijvoorbeeld:
      Qv = -2P + 40

Bij het tekenen van een vraaglijn, tekenen we de betalingsbereidheid van de consumenten.
Opvallend is dat we daarbij alleen kijken naar het effect van de prijs van het product op de vraag.

Maar de vraag niet alleen afhankelijk is van de prijs.
De vraag is óók afhankelijk van:

  • het aantal consumenten
  • het inkomen van de consumenten
  • de voorkeur van de consumenten (bijvoorbeeld door weer, reclame, enz..)
  • de prijs van andere producten

Verschuiving van de lijn

Bij het opstellen van de vraaglijn/vraagfunctie worden al deze factoren constant verondersteld.
We beschrijven dan hoe de vraag is bij verschillende prijzen met een gegeven aantal consumenten die een vast inkomen hebben, terwijl alle andere prijzen niet veranderen, enz..
Je zou kunnen zeggen dat die vaste gegevens in het getal ‘+ 40’ in de vergelijking zijn opgenomen.

Wanneer één van deze factoren verandert, verandert dat vaste getal en verschuift de lijn evenwijdig naar links of naar rechts

Originele vraagfunctie Het vaste getal wordt groter Het vaste getal wordt kleiner
 

factor: aantal consumenten

factor: inkomen van de consumenten

Qv = -2p + 40

Dit kan bijvoorbeeld veroorzaakt worden doordat het aantal consumenten is toegenomen, waardoor bij eenzelfde prijs meer gevraagd wordt dan voorheen.

Dit kan bijvoorbeeld veroorzaakt worden door een daling van het inkomen, waardoor bij eenzelfde prijs minder gevraagd wordt dan voorheen.

betalingsbereidheid3b betalingsbereidheid betalingsbereidheid5

De aanbodlijn

Een collectieve aanbodfunctie beschrijft hoeveel aanbod er van een product is bij een bepaalde prijs.
Bijvoorbeeld:
      Qa = 5P – 25

Maar het aanbod van producenten is niet alleen afhankelijk van de hoogte van de prijs.
Het aanbod is ook afhankelijk van :

  • het aantal aanbieders
  • de prijs van grond- en hulpstoffen
  • de kwaliteit van je productiefactoren, bijvoorbeeld:
    > geschoolde arbeiders zijn productiever, waardoor goedkoper geproduceerd kan worden
    > innovatie van proces en productiemethodes zorgt voor lagere productiekosten

Verschuiving van de lijn

Bij het opstellen van de aanbodlijn/aanbodfunctie worden al deze factoren constant verondersteld.
We beschrijven dan hoe het aanbod is bij verschillende prijzen met een gegeven aantal producenten die te maken hebben met vaste inkoopkosten, een gegeven stand van de techniek, enz..
Je zou kunnen zeggen dat die vaste gegevens in het getal ’- 25’ in de vergelijking zijn opgenomen.

Wanneer één van deze factoren verandert, verandert dat vaste getal en verschuift de lijn evenwijdig naar links of naar rechts

Originele aanbodfunctie Het vaste getal wordt groter Het vaste getal wordt kleiner
 

factor: aantal producenten

factor: productiekosten (olieprijs stijgt)

Qa = 5p – 25

Dit kan bijvoorbeeld veroorzaakt worden doordat het aantal producenten is toegenomen door het vervallen van een patent.
Bij eenzelfde prijs wordt dan meer aangeboden dan voorheen.

Door een stijging van de olieprijs wordt bij eenzelfde prijs minder aangeboden dan voorheen. 
Voor enkele bedrijven is het niet meer rendabel.

aanbodlijn1b aanbodlijn2 aanbodlijn3