Om te produceren moeten we schaarse productiefactoren gebruiken. Door productiefactoren te gebruiken voor goed A, offeren we productie van goed B op. Met behulp van de opofferingskosten kunnen we berekenen wie zich moet specialiseren in welke productie.

Opofferingskosten bij productie

Fabian en Anton zijn de trotse eigenaars van een banketbakkersonderneming. Zij hebben verder geen andere werknemers. In hun bedrijfje maken zij gebak en bonbons.
In de volgende tabel staat een overzicht van de tijd die zij nodig hebben voor het maken van een gebakje respectievelijk het maken van een bonbon.

  Gebakje maken Bonbon maken
Anton 2 minuten 4 minuten
Fabian 3 minuten 5 minuten

De opofferingskosten voor het maken van een bonbon

Wanneer Anton een bonbon maakt, doet hij daar 4 minuten over. In diezelfde tijd zou hij ook (4:2) 2 gebakjes kunnen maken.
Wanneer Anton een bonbon maakt, offert hij 2 gebakjes op.

Wanneer Fabian een bonbon maakt, doet hij daar 5 minuten over. In diezelfde tijd zou hij ook (5:3) 1,67 gebakjes kunnen maken.
Wanneer Fabian een bonbon maakt, offert hij 1,67 gebakjes op.

De opofferingskosten voor het maken van een gebakje

Wanneer Anton een gebakje maakt, doet hij daar 2 minuten over. In diezelfde tijd zou hij ook (2:4) 0,5 bonbon kunnen maken.
Wanneer Anton een gebakje maakt, offert hij 0,5 bonbon op.

Wanneer Fabian een gebakje maakt, doet hij daar 3 minuten over. In diezelfde tijd zou hij ook (3:5) 0,6 bonbon kunnen maken.
Wanneer Fabian een gebakje maakt, offert hij 0,6 bonbon op.

 Twijfel je of je 4:2 of 2:4 moet doen?
Stel jezelf dan de vraag of je antwoord groter/kleiner dan 1 moet zijn.
Kun je in dezelfde tijd méér of minder dan 1 ander product maken??

Specialiseren

Maar wie moet nu wat gaan doen?

Iedereen moet het product gaan maken waar hij/zij de laagste opofferingskosten voor heeft.
Zo breng je voor de productie het kleinste offer (meest efficiënt).

In dit voorbeeld moet Fabian zich dus specialiseren in het maken van bonbons en Anton in gebakjes.