In 2011 is de algemene prijsstijging in België 3,5 procent. Dat is hoger dan het gemiddelde van 2,2 procent in de Europese Unie (EU). Door de economische crisis zijn de nominale lonen in de EU-landen gemiddeld gelijk gebleven. In België is dat niet het geval omdat de meeste lonen, pensioenen en sociale uitkeringen gekoppeld zijn aan de gezondheidsindex. Dit is een prijsindexcijfer dat gebaseerd is op de consumentenprijsindex (CPI), maar dat geen rekening houdt met prijsontwikkelingen van alcoholhoudende dranken, tabak, benzine en diesel.

bron 1 consumentenprijsindexcijfers (CPI) in België 2004 = 100 = basisjaar

  categorie weging partieel prijsindexcijfer
      2005 2011
01 voeding en alcoholvrije dranken 174 99,7 121,5
02  alcoholhoudende dranken, tabak, benzine en diesel 75  100,9  124,3 
03  kleding en schoeisel 64 104,0  106,5 
04  huisvesting 155 101,7  137,3 
05  onderhoud van de woning 73 100,6  113,0 
06  medische kosten 43  101,5  103,4 
07  vervoer 117 100,9  121,6 
08  communicatie 37  100,0  86,8 
09  recreatie en cultuur 124 100,7  108,4 
10  onderwijs 101,2  119,2 
11 hotels, cafés en restaurants 62  100,6  123,8 
12 diversen 70 100,7 121,1
CPI alle categorieën 1.000 100,9 119,0

Gebruik bron 1 en bovenstaande tekst.

1

Maak de onderstaande zinnen economisch correct.

In de EU-landen is de gemiddelde koopkracht van het loon in 2011 …(1)….
Aan onderhoud van de woning geeft een gemiddeld Belgisch huishouden …(2)… aan hotels, cafés en restaurants.
De prijzen van communicatie zijn in België in 2005 ten opzichte van het basisjaar …(3)….

Kies uit:

bij (1) gedaald / gelijk gebleven / gestegen
bij (2) evenveel uit als / meer uit dan / minder uit dan
bij (3) gedaald / gelijk gebleven / gestegen

 

Indexcijfers geven de verandering aan ten opzichte van een basisjaar.
Koopkracht wordt bepaald door de verandering van het inkomen en de verandering van de prijzen.

Gebruik bron 1.

2 Leg uit, zonder een berekening te maken, dat de gezondheidsindex in 2005 gelijk is aan het CPI in 2005.
 

Als je aan het einde van het jaar voor economie gemiddeld een 6,4 staat. En in de laatste toetsweek een 6,4 haalt. Wat gebeurt er dan met je gemiddelde?

Een Belgische producent van computersoftware, gevestigd in Luik, heeft 100 werknemers. De meeste werknemers wonen in Vlaanderen en moeten dagelijks met auto of motor een flinke afstand rijden. Ze ontvangen geen reiskostenvergoeding. Bij de vaststelling van de hoogte van de brutolonen gaat het bedrijf elk jaar uit van koppeling aan de gezondheidsindex. Zo steeg het gemiddelde brutoloon van een werknemer van € 35.000 in 2005 naar € 41.125 in 2011. Toch klagen de werknemers dat in hun geval de koopkracht van het brutoloon in die betreffende periode is gedaald.

Gebruik bron 1 en bovenstaande tekst bij vragen 3 en 4.

3 Bereken de gezondheidsindex 2011, met 2004 als basisjaar.
 

Met behulp van de lonen (die aangepast zijn aan de gezondheidsindex) kun je de verandering van die gezondheidsindex uitrekenen voor de periode 2005-2011.
Het CPI van 2005 geeft de verandering aan van de gezondheidsindex ten opzichte van 2004.

4 Geef met behulp van de getallen in bron 1 een verklaring voor de klacht van de werknemers van de softwareproducent.
 

Voor deze werknemers zal de prijs van benzine / diesel waarschijnlijk belangrijker zijn dan voor de gemiddelde Belg.

De sociale partners in België verschillen van mening over de koppeling van de lonen. De werkgeversorganisaties willen de lonen ontkoppelen van de prijsontwikkelingen, maar de vakbonden willen de koppeling handhaven. Tijdens een overleg ontstaat de volgende discussie tussen een woordvoerster van de werkgeversorganisaties en een woordvoerder van de vakbonden (zie afbeelding).

5 Schrijf het vervolg van de uitspraak van de woordvoerder van de vakbonden. Gebruik ongeveer 40 woorden.
 

Bij een economische crisis zijn de bestedingen van de consumenten lager dan ‘normaal’.

1

bij (1) gedaald
bij (2) meer uit dan
bij (3) gelijk gebleven

2

Een uitleg waaruit blijkt dat de gezondheidsindex in 2005 gelijk aan de CPI moet zijn geweest omdat:

  • het partiële prijsindexcijfer voor categorie 02 gelijk is aan de totale CPI
  • en het partiële prijsindexcijfer voor categorie 02 niet meetelt in de gezondheidsindex (waardoor het voor de uitkomst van de berekening van het gemiddelde prijsindexcijfer geen verschil maakt of dit cijfer wel of niet wordt meegenomen)
3

Een voorbeeld van een juiste berekening is:

 × 100 = 117,5 (basisjaar 2005)

 = 118,6 (basisjaar 2004)

4

Een voorbeeld van een juiste verklaring is:

Werknemers die met de auto of de motor naar het werk reizen, zullen relatief hoge uitgaven hebben aan benzine of diesel.
Deze uitgaven zijn tussen 2005 en 2011 meer dan gemiddeld in prijs gestegen, maar worden niet meegenomen in de indexering.

5

Een voorbeeld van een juist antwoord is:

Tijdens een economische crisis kan het van belang zijn om de koopkracht op peil te houden, zodat er voldoende vraag naar goederen en diensten blijft, die zorgt voor productie en daarmee tot behoud van werkgelegenheid.