In 2011 is de algemene prijsstijging in België 3,5 procent. Dat is hoger dan het gemiddelde van 2,2 procent in de Europese Unie (EU). Door de economische crisis zijn de nominale lonen in de EU-landen gemiddeld gelijk gebleven. In België is dat niet het geval omdat de meeste lonen, pensioenen en sociale uitkeringen gekoppeld zijn aan de gezondheidsindex. Dit is een prijsindexcijfer dat gebaseerd is op de consumentenprijsindex (CPI), maar dat geen rekening houdt met prijsontwikkelingen van alcoholhoudende dranken, tabak, benzine en diesel.
bron 1 consumentenprijsindexcijfers (CPI) in België 2004 = 100 = basisjaar
|
Gebruik bron 1 en bovenstaande tekst.
1 |
Maak de onderstaande zinnen economisch correct. In de EU-landen is de gemiddelde koopkracht van het loon in 2011 …(1)…. Kies uit: bij (1) gedaald / gelijk gebleven / gestegen |
Gebruik bron 1.
2 | Leg uit, zonder een berekening te maken, dat de gezondheidsindex in 2005 gelijk is aan het CPI in 2005. |
Een Belgische producent van computersoftware, gevestigd in Luik, heeft 100 werknemers. De meeste werknemers wonen in Vlaanderen en moeten dagelijks met auto of motor een flinke afstand rijden. Ze ontvangen geen reiskostenvergoeding. Bij de vaststelling van de hoogte van de brutolonen gaat het bedrijf elk jaar uit van koppeling aan de gezondheidsindex. Zo steeg het gemiddelde brutoloon van een werknemer van € 35.000 in 2005 naar € 41.125 in 2011. Toch klagen de werknemers dat in hun geval de koopkracht van het brutoloon in die betreffende periode is gedaald.
Gebruik bron 1 en bovenstaande tekst bij vragen 3 en 4.
3 | Bereken de gezondheidsindex 2011, met 2004 als basisjaar. |
4 | Geef met behulp van de getallen in bron 1 een verklaring voor de klacht van de werknemers van de softwareproducent. |
De sociale partners in België verschillen van mening over de koppeling van de lonen. De werkgeversorganisaties willen de lonen ontkoppelen van de prijsontwikkelingen, maar de vakbonden willen de koppeling handhaven. Tijdens een overleg ontstaat de volgende discussie tussen een woordvoerster van de werkgeversorganisaties en een woordvoerder van de vakbonden (zie afbeelding).
5 | Schrijf het vervolg van de uitspraak van de woordvoerder van de vakbonden. Gebruik ongeveer 40 woorden. |