Hoeveel er van een bepaald product gevraagd wordt, hangt van vele factoren af.
Uiteraard is de prijs van het product belangrijk. Maar ook het inkomen van de bevolking of de prijs van andere producten hebben invloed op de gevraagde hoeveelheid.
Betalingsbereidheid
Met betalingsbereidheid geven we aan hoeveel iemand maximaal bereid is om uit te geven aan een bepaald product.
Voor een individu heeft dat bijvoorbeeld te maken met iemands behoeften en prioriteiten: wanneer je iets heel belangrijk vindt, zul je ook bereid zijn om er meer voor te betalen.
Maar ook het inkomen van iemand is van invloed op de betalingsbereidheid: wanneer je veel geld hebt, kun je ook makkelijk meer betalen.
We bekijken de betalingsbereidheid verder met behulp van een eenvoudig voorbeeld met een klein aantal personen.
De betalingsbereidheid van 5 mensen voor een bepaalde CD ziet er als volgt uit:
- Suzan is bereid om € 25 te betalen
- Rinus is bereid om € 20 te betalen
- Annette wil maximaal € 17,50 uitgeven
- Sanja vindt de CD minder belangrijk en wil hem alleen kopen voor maximaal € 12,50
- Jaap, die niet veel geld heeft, koopt de CD alleen voor een bedrag van € 7,50 (of minder)
Wanneer we kijken naar de gevraagde hoeveelheid, zien we dat:
- bij een prijs van € 25 – er 1 CD gevraagd wordt
- bij een prijs van € 20 – er 2 CD’s gevraagd worden
- bij een prijs van € 15 – er 3 CD’s gevraagd worden
- bij een prijs van € 10 – er 4 CD’s gevraagd worden
- bij een prijs van € 5 – er 5 CD’s gevraagd worden
Dus: hoe lager de prijs, hoe groter de gevraagde hoeveelheid.
Ook wanneer we naar de betalingsbereidheid van een grotere groep consumenten bekijken, zien we weer het bekende patroon: hoe lager de prijs, hoe meer vraag.
Bij een prijs van € 20 is slechts 1 persoon bereid het product te kopen;
bij een prijs van € 10 zijn 21 personen bereid om het product te kopen, enz.
De overige mensen hebben dit bedrag er niet voor over en kopen het product niet.
Maken we de groep nóg groter, dan kunnen we geen staafjes meer tekenen. Dan gebruiken we een lijn die aangeeft hoeveel vraag er is bij een bepaalde prijs.
Stel dat de vorige afbeelding niet over personen ging, maar over de gevraagde hoeveelheid in 100.000 stuks.
Met behulp van de vraaglijn kunnen we bij elke prijs aflezen (of uitrekenen) hoeveel de consumenten samen willen kopen.
Zo zien we dat bij een prijs van € 15 er 500.000 stuks worden gevraagd,
of bij een prijs van € 10 er 1.500.000 stuks worden gevraagd.
Zo’n vraaglijn wordt vaak wiskundig weergegeven.
In dit geval zou het zijn:
Qv = -2P + 40
Vraag is afhankelijk van…
Bij het tekenen van een vraaglijn, tekenen we dus de betalingsbereidheid van de consumenten.
Opvallend is dat we daarbij alleen kijken naar het effect van de prijs van het product op de vraag.
Bedenk wel dat de vraag niet alleen afhankelijk is van de prijs.
De vraag is óók afhankelijk van:
Verschuiving van de lijn
Bij het opstellen van de vraaglijn/vraagfunctie worden al deze factoren constant verondersteld.
We beschrijven dan hoe de vraag is bij verschillende prijzen met een gegeven aantal consumenten die een vast inkomen hebben, enz..
Je zou kunnen zeggen dat die vaste gegevens in het getal ‘+ 40’ in de vergelijking zijn opgenomen.