Opgave 1

In onze moderne samenleving is suiker een gezondheidsprobleem dat slechts door weinig burgers op waarde geschat wordt. De negatieve externe effecten van de suikerconsumptie in onze maatschappij zijn echter duidelijk zichtbaar voor allen die het willen zien.
In de strijd tegen suikerconsumptie heeft de Nederlandse overheid de frisdranksector jaren de kans gegeven om zonder overheidsmaatregelen de hoeveelheid suiker in hun producten te reduceren. De sector is daar echter onvoldoende in geslaagd. De Nederlandse overheid wil daarom accijns gaan heffen op frisdrank, om zodoende de hoeveelheid frisdrank die geconsumeerd wordt met 20% terug te dringen.

Onderstaande grafiek toont de plannen van de Nederlandse regering op de frisdrankmarkt.
We gaan er hier (onterecht) vanuit dat deze markt weergegeven kan worden als een markt van volkomen concurrentie.

Qv = -2P + 700
Qa zonder accijns = 2,8P – 140
Qa met accijns = 2,8P – 350

waarbij:
P = prijs van een fles frisdrank in eurocenten
Q = hoeveelheid flessen frisdrank in miljoen stuks per maand

 

1

Noem twee belangrijke redenen waarom de Nederlandse markt van frisdrank (eigenlijk) géén markt van volkomen concurrentie is.

2

Leg uit waarom de aanbodlijn omhoog geschoven is door de invoering van de accijns.

3

Hoeveel eurocent accijns heeft de Nederlandse overheid ingesteld? Verklaar je antwoord met behulp van de figuur.

4

Bereken met hoeveel procent de frisdrankconsumptie in Nederland is gedaald door de accijnsinvoering.

5*

Bereken hoeveel procent de aanbieders van frisdrank na de invoering van de accijns minder verdienen aan de verkoop van één fles frisdrank.

6

Welk van onderstaande grafieken laat op de juiste manier de totale omvang van de accijnsopbrengsten voor de Nederlandse overheid zien?

figuur 1 figuur 2 figuur 3 figuur 4

Opgave 2

Op onderstaand weergegeven markt wordt een product gemaakt dat in de productie erg milieuvervuilend is.
De overheid wil de productie verminderen en daarmee samenhangend de negatieve externe effecten. Daartoe wordt een accijns ingevoerd. De effecten hiervan op de markt zijn weergegeven in onderstaande vergelijkingen en figuur.

Qv = –2/3P + 400
Qa zonder accijns = P – 100
Qa met accijns = P – 300

Waarbij:
P is prijs in euro’s per stuk
Q is hoeveelheid in miljoen stuks per maand

 

1

Leg uit wat er bedoeld wordt met ‘negatieve externe effecten’ in de vorm van milieuvervuiling.

2

Bereken hoeveel procent van de accijns door de producenten kan worden doorberekend in de consumentenprijs.

  • lees daarvoor eerst in de grafiek af hoeveel de accijns bedraagt die de overheid heeft ingevoerd
  • en bereken daarna hoeveel de prijs van het product door de accijns gestegen is.
3

Bereken het bedrag dat de producent per product verdient.

4

Neem de figuur over en arceer het verlies aan producentensurplus dat ontstaat door de invoering van de accijns.

5

Arceer de verandering van het consumentensurplus die ontstaat door de invoering van de accijns.

Opgave 1

1

Mogelijke goede antwoorden:

  • Homogeen product: consumenten vinden de verschillende merken en frisdranken NIET allemaal hetzelfde.
  • Veel aanbieders: er zijn maar een paar grote aanbieders van frisdrank (en niet “veel”).
  • Hierdoor hebben de aanbieders van frisdrank WEL invloed op de prijs van een fles frisdrank.
2

De aanbodlijn beschrijft wat een producent minimaal wil verdienen als er een bepaalde hoeveelheid geproduceerd moet worden (verkoopbereidheid).
Als de overheid per product een bepaald bedrag van de producent wil ontvangen, zou de producent minder verdienen dan hij minimaal wil. Daarom gaat de producent het bedrag dat aan de overheid betaald moet worden bij zijn eigen vraagprijs optellen.
(Na afdragen van de accijns verdient de producent dan nog steeds het bedrag dat hij minimaal wil verdienen)

3

De aanbodlijn is 3 vakjes naar boven geschoven. De producenten hebben hun vraagrijs dus met € 0,75 verhoogd. 
De accijns is dus € 0,75

4

Bereken daartoe de evenwichtshoeveelheid.

Zonder accijns:
Qa zonder accijns = Qv
2,8P – 140 = -2P + 700
4,8P = 840
P = 175 → Q = 350 (miljoen flessen)

Met accijns:
Qa met accijns = Qv
2,8P – 350 = -2P + 700
4,8P = 1050
P = 218,75 → Q = 262,5

De consumptie is afgenomen van 350 naar 262,5 miljoen flessen. Dat is een daling van 25%.

5

De prijzen heb je al bij de vorige vraag uitgerekend:

Vóór invoering van de accijns verdiende de producenten € 1,75 per fles
Ná invoering verdienen zij (€ 2,1875 – 0,75) € 1,44. (Ze moeten van de evenwichtsprijs 0,75 afdragen aan de overheid!)

6

De invoering van de accijns geldt een evenwichtshoeveelheid van 262,5 miljoen flessen.
Voor elke fles moet € 0,75 aan de overheid worden afgedragen.

262,5 miljoen staafjes van € 0,75 cent: grafiek 4

Opgave 2

1

Extern effect, want van de milieuvervuiling hebben consument & producent weinig/geen last – dat is vooral voor anderen en op langere termijn.

Negatief, want het leidt (op termijn) tot extra kosten die betaald moeten worden, waardoor de welvaart van deze personen daalt.

2

De aanbodlijn is € 200 naar boven geschoven door de accijns. De accijns is dus € 200.

De evenwichtsprijs zonder accijns is € 300
De evenwichtsprijs na accijnsinvoering wordt € 420

Er wordt (420-300) € 120 van de € 200 doorgeschoven naar de consument = 60% (afgewenteld)

3

De evenwichtsprijs na accijnsinvoering wordt € 420
De producent moet € 200 afdragen aan de overheid.
De producent verdient dus € 220.

4
5

CS bij € 300 is groen (loopt door tot € 600).
CS bij nieuwe prijs van € 420 is oranje.
Het zichtbare stuk groen is het consumentensurplus dat is vervallen door de accijns.