Een betalingsbalans is een overzicht van alle transacties van een land met het buitenland in een bepaalde periode (meestal een jaar).
Zo ontstaat een totaaloverzicht voor betalingen aan het buitenland en ontvangsten uit het buitenland.
De betalingsbalans bestaat uit drie onderdelen, welke weer verder gesplitst zijn in verschillende deelrekeningen.
Lopende rekening
Kapitaalrekening
Salderingsrekening
Bij een overschot op de Betalingsbalans
Wanneer een land een overschot op de betalingsbalans heeft, ontvangt het land in meer geld uit het buitenland dan dat zij in die periode moeten betalen aan het buitenland. Er wordt dan per saldo geld ontvangen uit het buitenland.
Iedereen die geld ontvangt uit het buitenland wil graag betaald worden in de eigen munt. Daarom moet het buitenland haar eigen munten omruilen.
Die vreemde valuta komen op die manier terecht in de valutareserve bij de Centrale Bank.
Een voorraad vreemde valuta geeft de mogelijkheid om later een tekort op de betalingsbalans mee te kunnen betalen. Bovendien kan het geld belegd worden en verdient de Centrale Bank nog wat extra winst.
Bij een tekort op de Betalingsbalans
Wanneer een land een tekort op de betalingsbalans heeft, moet het in die periode meer betalen aan het buitenland dan zij in die periode ontvangen uit het buitenland. Er moet dus per saldo betaald worden aan het buitenland.
Voor die betaling aan het buitenland moet het land de munt hebben van degene die het geld wil ontvangen.
Die vreemde valuta zitten in de valutareserve bij de Centrale Bank.
Een land kan daarom niet permanent een tekort op de betalingsbalans hebben, omdat op een gegeven moment de voorraad vreemd geld op raakt. Een tekort kan dan alleen nog maar als het andere land het accepteert als een schuld.
De relatie tussen Kapitaalrekening & Inkomensrekening
Wanneer een land in een bepaald jaar ontvangsten op de kapitaalrekening heeft, zal dat in de toekomst meestal leiden tot betalingen op de inkomensrekening.
Voorbeeld 1:
Voorbeeld 2: