‘Bizarre’ salarisstijgingen in top hoger onderwijs
van onze verslaggever Bart Bartels

DEN HAAG – Veertig bestuursleden van hogescholen en universiteiten hebben in 2007 meer verdiend dan een gemiddeld ministersalaris. Volgens de voorzitter van de Onderwijsbond (OB) zijn er in het hoger onderwijs te hoge salarisstijgingen en onverklaarbare prestatiebeloningen uitbetaald. “Zo is mij bekend dat de bestuursvoorzitter van de Hogeschool Amstelveld in 2008 per maand € 12.000 als ‘arbeidsmarkttoeslag’ ontvangt”, aldus de voorzitter van de OB. Deze toeslag moet opgeteld worden bij het brutosalaris dat hij al ontvangt.

Dan blijkt dat meer dan veertig topbestuurders veel meer verdienen dan de Balkenende-norm: managers en bestuursleden in de quartaire sector (niet-commerciële dienstverlening) zouden niet méér mogen verdienen dan de minister-president. Die norm is € 176.000 in 2008.

Bron 12   gegevens personeelsbestand Hogeschool Amstelveld (2008)

groep gemiddeld bruto salaris1 (€ per maand) aantal medewerkers functie
I 2.060 84 onderwijsondersteunend
II 3.060 114 onderwijsgevend
III 4.155 78 onderwijsgevend
IV 6.620 …. management, bestuur2

noot 1 inclusief vakantiegeld; exclusief toeslagen en prestatiebeloningen
noot 2 in groep IV heeft de bestuursvoorzitter het hoogste brutosalaris

Bron 13   onderzoeksdiagram inkomensverdeling Amstelveld

Bro14  lorenzcurve Rijndalziekenhuis

Nicolien en Leonard zijn eerstejaars studenten economie aan de Hogeschool Amstelveld. Na het lezen van bovenstaand artikel ontstaat er een discussie tussen beide studenten. Is die Balkenende-norm nu echt nodig? En, moeten ook de bestuursleden van Amstelveld aan die norm voldoen? Ze gaan onderzoek doen. De personeelsadministratie levert hen de informatie in bron 12. Op grond van deze gegevens hebben zij een onderzoeksdiagram ontworpen waarmee een lorenzcurve getekend kan worden (bron 13). Ter vergelijking is in bron 14 een lorenzcurve weergegeven van de primaire inkomensverdeling van een andere instelling in de quartaire sector: het Rijndalziekenhuis.

Gebruik bovenstaand artikel en bronnen 12 en 13 bij de vragen 1 en 2.

1 Bereken het totaal aantal managers en bestuursleden van Hogeschool Amstelveld.

In bron 12 staan van enkele groepen de absolute aantallen medewerkers, terwijl dat voor alle groepen in bron 13 in procenten staat.

2 Laat met een berekening zien of het totale brutosalaris inclusief toeslagen van de bestuursvoorzitter van Amstelveld boven de Balkenende-norm ligt.

Het gemiddelde salaris, exclusief toeslagen, van managers is gegeven in bron 12.
Déze manager zal niet het gemiddelde salaris verdienen.

De voorzitter van de OB vervolgt: “In het onderwijs is de laatste jaren een denivellering van salarissen doorgevoerd. Daar zijn wij geen voorstander van.
Wij stellen voor de Balkenende-norm consequent toe te passen op alle managers en bestuursleden in het onderwijs. Zo komen er mogelijkheden om het beroep van leraar aantrekkelijker te maken.”

Nicolien stelt: “Als ik kijk naar de inkomensverdeling bij het Rijndalziekenhuis, dan stel ik vast dat de inkomensongelijkheid bij Hogeschool Amstelveld minder groot is dan bij dit ziekenhuis.”

3 Verklaar hoe, volgens de voorzitter van de OB, het toepassen van de Balkenende-norm kan bijdragen aan het aantrekkelijker maken van het beroep van leraar.

Het onderwijs werkt op basis van het budgetmechanisme: er is een bepaalde hoeveelheid geld waarmee het werk gedaan moet worden.

Gebruik bron 13 en de lorenzcurve van bron 14.

4 Onderzoek de stelling van Nicolien:

  • teken in bron 14 de lorenzcurve van Hogeschool Amstelveld;
  • vermeld bij het antwoord ook de berekening van de coördinaten van de getekende lorenzcurve;
  • leg uit of de stelling juist is.

Maak een tabel op basis van de twee staafdiagrammen uit bron 13. Die geven de getallen die op de assen van de Lorenzcurve staan.
Bedenk dat een Lorenzcurve cumulatieve gegevens bevat.
Vergeet niet de stelling te beoordelen: een diagonaal in de Lorenzcurve geeft een gelijke inkomensverdeling weer.

Over de hoogte van het totale brutosalaris inclusief toeslagen van de bestuursvoorzitter hebben de studenten een verschillende mening.
Leonard vindt dat het hoge totale salaris van de bestuursvoorzitter te rechtvaardigen is. Hij beargumenteert zijn standpunt door gebruik te maken van het begrip marktwerking.
Nicolien daarentegen vindt het hoge totale salaris van de bestuursvoorzitter niet te rechtvaardigen. Zij beargumenteert haar standpunt door gebruik te maken van het begrip collectieve dwang.

5 Verduidelijk de mening van Leonard of de mening van Nicolien. Maak een keuze voor één van beide meningen en beargumenteer die mening met een economisch argument op basis van het genoemde begrip.
Vermeld de naam van de student waarvan je de mening verduidelijkt.
Gebruik maximaal 40 woorden.

Leonard:
met marktwerking wordt in dit geval de vrije werking van vraag en aanbod bedoeld.

Nicolien:
collectieve dwang = druk die wordt uitgeoefend om te zorgen dat iedereen zich aan een regel houdt. Dit kan door vastgelegde regels (wetten) die met sancties (strafmaatregelen) worden gehandhaafd, maar ook met ongeschreven regels (sociale normen).

1

(84 / 28) × 8 = 24

2

Voorbeelden van een juist antwoord zijn:

  • De bestuursvoorzitter ontvangt 12 × € 12.000 = € 144.000 plus een salaris in groep IV:
    gemiddeld 12 × € 6.620 = € 79.440.
    Het totaal van € 144.000 + € 79.440 (€ 223.440) is al meer dan de Balkenende-norm van € 176.000 (en de bestuursvoorzitter zit daar nog boven).
  • De bestuursvoorzitter ontvangt 12 × € 12.000 = € 144.000 als toeslag. Dit bedrag is slechts € 32.000 onder de Balkenende-norm.
    Zelfs met het gemiddelde salaris van groep IV −12 × € 6.620 = € 79.440 − er bij geteld, komt de bestuursvoorzitter (ruim) boven die norm.
3

Door het toepassen van de Balkenende-norm zullen de hoogste salarissen en alle verhogende toeslagen verlaagd worden. De financiële middelen die daarmee ‘bespaard worden’, zouden ingezet kunnen worden om de onderwijsgevende functies hoger te belonen.

4

De juiste Lorenzcurve verbindt de punten (0,0), (28,17), (66,52), (92,84) en (100,100) (stippellijn in onderstaande grafiek).

Uit de berekening moet blijken dat de procentuele verdelingen van aantal medewerkers en brutosalarissen uit bron 13 zijn gecumuleerd, beginnend bij groep I en eindigend met de toevoeging van groep IV. Uit de uitleg moet blijken dat de stelling van Nicolien juist is, omdat de Lorenzcurve van Amstelveld minder scheef is / een minder ongelijke verdeling weergeeft dan de curve van het Rijndalziekenhuis.

5

Een voorbeeld van een juist argument:

  • Indien gekozen voor de mening van Leonard:
    Een antwoord waaruit blijkt dat bestuursvoorzitters moeten beschikken over bijzondere kwaliteiten die hen ‘schaars’ maken. Op de arbeidsmarkt zal de vraag naar deze bestuurders groter zijn dan het aanbod, zodat de beloning zal (moeten) stijgen. Als instellingen in de quartaire sector geen hogere beloningen betalen, zouden deze mensen worden weggekocht door het bedrijfsleven / zou de kwaliteit van het schoolbestuur dalen.
  • Indien gekozen voor de mening van Nicolien:  
    Een antwoord waaruit blijkt dat deze bestuurders werken in de quartaire sector en worden betaald uit collectieve middelen (belastinggelden). De Balkenende-norm kan gezien worden als een sociaal contract dat afdwingt dat individuele bestuursvoorzitters niet (alleen) kijken naar hun eigen belang.