1 |
Je kunt daarbij denken aan:
- de prijs van een rookworst
- de prijs van alternatieve producten, zoals gehakt
- de hoeveelheid mensen
- het inkomen van mensen
- het weer (in de zomer kopen weinig mensen rookworst, als het kouder wordt neemt de vraag toe)
- andere factoren die de voorkeur van mensen beïnvloeden, zoals het imago van de worst (‘vet = ongezond’)
|
2 |
Een vraagvergelijking beschrijft hoeveel producten er door alle consumenten gevraagd worden bij een bepaalde prijs. De vraaglijn beschrijft de betalingsbereidheid van de consumenten.
|
3 |
De prijs van de rookworst kun je steeds invullen. Op die manier kun je uitrekenen hoeveel worsten er worden gevraagd. Alle andere factoren worden constant verondersteld en zijn opgenomen in het constante getal 800. Alleen door alle andere factoren constant te houden kun je kijken hoe consumenten reageren op de prijs.
|
4 |
De prijs is in eurocenten, dus P = 248
Qv = – 2 x 248 + 800 = 304 Er worden dus 304 x 100.000 = 30,4 miljoen worsten per maand gevraagd.
|
5 |
Stap 1: bereken de 0-punten
als P = 0
Qv = – 2P + 800 Qv = -2 x 0 + 800 Qv = 800
als Qv = 0
Qv = – 2P + 800 0 = -2P + 800 2P = 800 P = 400
Stap 2: maak een logische assenverdeling
Een afbeelding van ongeveer 5 cm is vaak voldoende. In dit geval zou je ervoor kunnen kiezen om er 4 x 4 cm van te maken, met Q in stapjes van 200 en P in stapjes van 100
Stap 3: teken de lijn m.b.v. de 0-punten

|
6 |
Bijvoorbeeld als het goed gaat vriezen. Dan gaan veel meer Nederlanders opeens stamppot met rookworst eten.
|
7 |
In de grafiek zal de vraaglijn dan evenwijdig naar rechts verschuiven. In de vergelijking zal het getal 800 dan groter worden.
|
vraag 8
a |
Als de prijs van zoetjes daalt, zullen steeds meer mensen zoetjes gaan gebruiken (en dus minder suiker). Hierdoor zal de vraag naar suiker bij eenzelfde prijs dalen: de vraaglijn verschuift naar links. |
b |
Als de campagne succesvol is, gaan minder mensen snoepen. Bij dezelfde prijs zal dus nu minder suiker gebruikt worden. Ook nu verschuift de vraaglijn naar links. |
c |
PAS OP. De prijs van suiker is verandert en daardoor zal ook een andere hoeveelheid gekocht worden. Prijs en Hoeveelheid staan beiden op de assen. De lijn blijft dus hetzelfde. Je leest alleen een ander punt van de lijn af. |
d |
Als steeds meer jongeren koffie gaan drinken, gaan ook steeds meer jongere suiker gebruiken. Bij dezelfde prijs wordt nu meer gevraagd, omdat er meer consumenten zijn. Dus verschuift de vraaglijn naar rechts. |
LET OP: er staat steeds de toevoeging “bij dezelfde prijs…” Dit is essentieel om aan te geven dat je niet
op de lijn verschuift, zoals bij
c!