Ga bij fouten of ontbrekende antwoorden naar de bijbehorende theorie. Gebruik daarvoor de rode knop voor elke vraag.
Bekijk deze theorie voordat je verder gaat.

Kennen

De vraaglijn geeft het verband weer tussen (totale) gevraagde hoeveelheid en prijs.

Als de prijs van een goed verandert, zie je dat aan een verschuiving langs de vraaglijn.

Als de vraaglijn van een goed naar rechts verschuift, kan dat door 4 algemene oorzaken ontstaan:

  1. aantal consumenten is gestegen
  2. het inkomen van de consumenten is gestegen
  3. de prijs van andere goederen is veranderd
  4. de voorkeur van de consument voor dit product is toegenomen

De prijselasticiteit van de vraag (Ev) laat zien hoe de vraag (in procenten) (=gevolg) reageert op een prijsverandering (in procenten) (=oorzaak).

Schrijf de formule voor het berekenen van de prijselasticiteit van de vraag op.
prijselasticiteit

Als de waarde van Ev ligt tussen de 0 en -1, dan is er sprake een (relatief) inelastische vraag (en van een noodzakelijk goed).

Als de waarde van Ev kleiner is dan -1, dan is er sprake een (relatief) elastische vraag (en van een luxe goed).

Als de vraag volkomen inelastisch (Ev = 0) is, dan loopt de vraaglijn verticaal.

De inkomenselasticiteit (Ei) laat zien hoe de vraag (in procenten) (=gevolg) reageert op een inkomensverandering (in procenten) (=oorzaak).

Schrijf de formule voor het berekenen van de inkomenselasticiteit op.
inkomenselasticiteit

Als de waarde van Ei ligt tussen de 0 en +1, is er sprake van een noodzakelijk goed.

Als de waarde van Ei groter is dan +1, is er sprake van een luxe goed.

Als de waarde van Ei kleiner is dan 0, is er sprake van een inferieur goed.

Schrijf de formule voor het berekenen van de kruiselingse elasticiteit op.
kruiselingse elasticiteit

Als de Ek positief is, dan gaat het om substitutiegoederen.

Het consumentensurplus ontstaat als de consument bereid is om meer te betalen dan de marktprijs.

Kunnen

Teken de vraaglijn naar aardappels:
Qv = -4P + 10

waarbij P in euro’s per kg en Qv in 10.000 kg.

Bereken de twee 0-punten:
als P = 0 → Qv = 10
als Qv = 0 → P = 2,50

Verdeel de assen.

Teken de grafiek:

Schets in de grafiek van vraag 17 wat er met de vraaglijn gebeurt als:

  1. Wanneer aardappels goedkoper worden, kun je op een ander punt op dezelfde lijn de nieuwe vraag aflezen. Je verschuift dus langs de lijn.
  2. Wanneer spaghetti duurder wordt, zullen mensen minder spaghetti en meer aardappels gaan eten. De vraag naar aardappels bij dezelfde prijs zal toenemen, waardoor de vraaglijn evenwijdig naar rechts verschuift.

Neem de vraagvergelijking van vraag 17:
Qv = -4P + 10

Bereken de Ev als de prijs van aardappels daalt van € 2 naar € 1,50.

De vraag kan worden uitgerekend door de prijs in te vullen in de vraagvergelijking:
Bij een prijs van € 2 worden er 20.000 kg aardappels gevraagd.
Bij een prijs van € 1,50 worden er 40.000 kg aardappels gevraagd.

De prijs daalt van € 2 naar € 1,50 ⇒ -25%
De vraag stijgt van 20.000 naar 40.000 kg. ⇒ + 100%

prijselasticiteit

Ev = -4

Stel dat de prijselasticiteit van de vraag naar mobiel internetten -0,15 bedraagt.
Door een prijsverandering in 2019 is de vraag naar mobiel internetten met 3% is toegenomen.
Met hoeveel procent is de prijs van mobiel internetten in 2019 veranderd? Geef aan of de prijs steeg of daalde.

prijselasticiteit

%Δprijs × -0,15 = +3%
%Δprijs = -20%

De prijs daalde met 20%.

Stel dat de prijselasticiteit van de vraag naar vliegvakanties -1,4 bedraagt.
Leg uit wat er gebeurt met de omzet van vliegvakanties als de prijs van vliegvakanties stijgt?

Er is sprake van een elastische vraag.
Dat betekent dat de vraag procentueel méér verandert dan de prijs.
De prijs gaat omhoog, dus de vraag gaat omlaag.

De vraag gaat procentueel meer omlaag dan dat de prijs omhoog gaat.
De omzet zal dus dalen.

Als het gemiddelde jaarinkomen stijgt van € 40.000 naar € 45.000, neemt de vraag naar patat bij de lokale snackbar toe van 2.000 naar 2.100 bakjes per week.
Bereken de inkomenselasticiteit van de vraag.

inkomenselasticiteit

Het inkomen gaat omhoog met 12,5%
De vraag gaat omhoog met 5%

Ei = + 0,4

De kruiselingse elasticiteit van de vraag naar mayo als gevolg van een prijsverandering van patat bedraagt -0,8.
De prijs van patat ging in 2019 met 5% omhoog.
Bereken met hoeveel procent de vraag naar mayo veranderde als gevolg hiervan. Geef aan of er sprake was van een stijging of een daling.

kruiselingse elasticiteit

+5% × -0,8 = %Δvraag
%Δvraag = -4%

De vraag naar mayo neemt met 4% af.