Inkomen wordt gevormd door productie. De leveranciers van de productiefactoren ontvangen daarvoor hun (primaire) inkomen. Die productie vindt niet alleen plaats bij bedrijven, maar ook bij de overheid.

Productie bij bedrijven

Een bedrijf is zelden als enige betrokken bij het maken van een product. Meestal koopt een bedrijf diverse grond- en hulpstoffen van andere bedrijven in, verwerkt het bedrijf het, en verkoopt het vervolgens weer door aan een ander bedrijf (of de consument).
Het verschil tussen de inkoopwaarde en de verkoopwaarde ontstaat door de productie van het bedrijf: we noemen dat de toegevoegde waarde. 

Onderstaande figuur laat dit zien voor een chipsfabrikant:

De toegevoegde waarde die ontstaat binnen een bedrijf is dus gelijk aan de productiewaarde van dit bedrijf.
Voor deze productie zijn de productiefactoren Arbeid, Natuur, Kapitaal en Ondernemerschap nodig.
De productiewaarde van het bedrijf bestaat uit:

– de betalingen die nodig zijn voor de ingeschakelde productiefactoren (arbeid, natuur en kapitaal)
– en een stukje winst (betaling aan de ondernemer als beloning voor het gelopen risico)

 

Productie bij de overheid

De productie bij de overheid kunnen we niet meten met dezelfde methode “omzet-inkopen”. De overheid verkoopt geen producten waarvoor een prijs wordt berekend. De overheid heeft dus geen ‘omzet’.

Om de productiewaarde van de overheid te bepalen is een eenvoudige afspraak gemaakt:
de netto toegevoegde waarde = som van alle ambtenarensalarissen

Om de bruto toegevoegde waarde te bepalen moeten we daar natuurlijk de afschrijvingen van de overheid bij optellen.

Binnenlands product / inkomen

Met het binnenlands product wordt aangegeven hoeveel er in totaal binnen de Nederlandse (geografische) grenzen wordt geproduceerd door bedrijven en de overheid.
Daarvoor moeten we dus de productie van de overheid en de productie van (in Nederland gevestigde) bedrijven bij elkaar optellen.

Meten via de objectieve methode: binnenlands product

In dit geval meten we het Binnenlands product via de productie.
We tellen dan de toegevoegde waarde van bedrijven en de toegevoegde waarde van de overheid bij elkaar op.
Let op dat je wel allebei de netto- of allebei de bruto toegevoegde waardes bij elkaar optelt.

Netto toegevoegde waarde bedrijven
Netto toegevoegde waarde overheid +
Netto Binnenlands Product
Bruto toegevoegde waarde bedrijven
Bruto toegevoegde waarde overheid +
Bruto Binnenlands Product

Meten via de subjectieve methode: binnenlands inkomen

In dit geval meten we het Binnenland product via het inkomen.
We tellen dan alle verdiende primaire inkomens bij elkaar op.

loon bedrijven + loon overheid (ambtenarensalarissen)
+ rente, huur, pacht
+ winst                                                               
= Netto Binnenlands inkomen

Het woord ‘product’ mag ook steeds vervangen worden door ‘inkomen’, omdat de waarde van de productie een optelsom van de verdiende inkomens (zie toegevoegde waarde).