Opgave 1
Bereken:
| 1 |
25% van € 140 |
| 2 |
73% van € 120.000 |
| 3 |
30% van € 2,2 miljoen |
| 4 |
18% van € 275.540 |
| 5 |
150% van € 20.000 |
| 6 |
475% van € 12,50 |
| 7 |
820% van € 10.500 |
Opgave 2
Bereken:
| 8 |
De prijs van een zakje drop exclusief BTW (6%) als je € 2,- in de automaat moet gooien. |
| 9 |
De prijs van een TV exclusief BTW (21%) als je in de winkel € 899,- betaalt. |
| 10 |
Hoeveel euro BTW (21%) je betaalt als je een nieuwe fiets van € 495,- koopt. |
| 11 |
Het nationaal inkomen in 2015 steeg 4% tot € 500 mld. |
| 12 |
Je inkomen in 2014 steeg met 3,25% tot € 2.945,80. |
| 13 |
Je huidige salaris is€ 3.482,90. |
| 14 |
In 2014 steeg de werkloosheid met 8% tot een recordhoogte van 300.000. |
Opgave 3
| 15 |
Met ingang van 1 januari 2013 is de prijs van een liter benzine gestegen met 5% tot een ongekende hoogte van € 1,85 per liter. |
| 16 |
In de schoolkantine is de prijs van een blikje cola gestegen met € 0,10 tot € 0,65. |
Opgave 4
In de showroom van een autodealer staat een luxe auto. Onder de ruitenwisser van de auto ligt een bordje met de tekst:
“Deze week van € 45.000 voor € 42.000”
| 17 |
Hoeveel procent korting wordt op deze auto gegeven? |
Dhr. Fleurs heeft een eigen bedrijf. Hij kan de auto opvoeren als bedrijfsauto. In dat geval kan hij de BTW terugvragen van de fiscus.
| 18 |
Hoeveel kost de auto exclusief (21%) BTW? |
Opgave 5
Om wat meer winst te maken besluit een onderneming de prijs van haar product te verhogen met € 2,50 tot € 21,45.
De onderneming verwacht dat hierdoor de verkoop zal dalen van 12.000 naar 10.750 stuks.
| 19 |
Bereken de procentuele verandering van de prijs. |
| 20 |
Bereken de procentuele verandering van de afzet. |
Opgave 6
In de winkel hangt een jas met een rode sticker: d.w.z. 15% kassakorting.
Als je hem hebt afgerekend ben je € 149,99 armer.
| 21 |
Hoeveel kostte de jas vóór de uitverkoop begon. |
| 22 |
Hoeveel (euro) korting heb je nu gekregen? |
Opgave 7
| jaar | 1985 | 1990 | 1995 | 2000 | 2005 | 2010 |
| prijs (€) | 14,55 | 16,10 | 18,20 | 23,80 | 22,05 | 23,00 |
Opgave 8
De bevolking van een land telt in het uitgangsjaar 2.000.000 personen. Jaarlijks stijgt de bevolkingsomvang met 0,8%
| 25 |
Wat was de bevolkingsomvang twee jaar geleden? |
| 26 |
Bereken de bevolkingsomvang over twee jaar, indien deze groei op hetzelfde tempo door zet. |
| 27 |
Bereken de bevolkingsomvang over 25 jaar, indien deze groei op hetzelfde tempo door zet. |
Opgave 1
| 1 |
0,25 • €140 = € 35 |
| 2 |
0,73 • €120.000 = € 87.600 |
| 3 |
0,30 • €2,2 miljoen = € 660.000 |
| 4 |
0,18 • €275.540 = € 49.597,20 |
| 5 |
1,50 • €20.000 = € 30.000 |
| 6 |
4,75 • € 12,50 = € 59,38 |
| 7 |
8,20 • € 10.500 = € 86.100 |
Opgave 2
| 8 |
De prijs van € 2,- is inclusief BTW, dus 106% van de prijs exclusief BTW (100%): |
| 9 |
|
| 10 |
|
| 11 |
|
| 12 |
|
| 13 |
€ 3.482,90 • 1,0275 = € 3.578,68 |
| 14 |
|
Opgave 3
| 15 |
€ 1,76 |
| 16 |
De stijging begon vanuit een prijs van € 0,55 (=oud=100%) Gebruik vervolgens de formule: Antwoord: 18,2% |
Opgave 4
| 17 |
Gebruik weer: Antwoord: -6,67% |
| 18 |
|
Opgave 5
| 19 |
De stijging begon vanuit een prijs van € 18,95 (=oud=100%) Gebruik vervolgens de formule: Antwoord: 13,2% |
| 20 |
-10,42% |
Opgave 6
| 21 |
Je betaalt nu 85% van de originele prijs.
|
| 22 |
€ 26,47 |
Opgave 7
| 23 |
Nieuw: 16,10 Antwoord: +10,65% |
| 24 |
Nieuw: 23,80 Antwoord: +30,77% |
Opgave 8
| 25 |
|
| 26 |
2.000.000 • (1,008)2 = 2.034.128 |
| 27 |
2.000.000 • (1,008)25 = 2.440.862 |
