Er zijn veel manieren waarop geleerd wordt te rekenen met procenten. Sommigen gebruiken een kruistabel, anderen rekenen terug naar 1% en weer anderen gebruiken een standaard formule. In dit deel worden alle drie manieren uitgelegd. Hoewel ze eigenlijk allemaal hetzelfde zijn, moet je hier maar gewoon de methode kiezen die je zelf het makkelijkst vindt.
VAN of DAN - regel
Dat is namelijk het getal waarmee je gaat vergelijken.
Dus als de vraag is: reken uit hoeveel procent Jan meer verdient DAN Kees.
Het inkomen van Kees is 100%, want dat staat achter het woordje DAN.
Manier 1: eerst 1% uitrekenen
Een manier die in ieder geval duidelijk laat zien wat je aan het uitrekenen bent is de 1%-methode.
Deze methode heeft mijn persoonlijke voorkeur.
We kunnen deze methode in drie stappen ontleden.
Stap 1: zoek eerst een gegeven waarde en de bijbehorende procenten bij elkaar
Stap 2: reken met deze gegevens uit hoeveel 1% bedraagt
Stap 3: reken het gevraagde gegeven uit.
Wederom twee voorbeelden ter verduidelijking:
Voorbeeld 1 Karel’s salaris stijgt van €1.500 naar €1.580 per maand. |
Stap 1: Je kunt dit het beste netjes onder elkaar zetten: |
Voorbeeld 2 Een auto kost €25.000. Dat is inclusief 19% BTW Hoeveel BTW betaal je? |
Stap 1: Je kunt dit het beste netjes onder elkaar zetten: |
Manier 2: een formule gebruiken
Vaak biedt een eenvoudige formule extra houvast.
Manier 3: een kruistabel / verhoudingstabel gebruiken
In zo’n verhoudingstabel zet je in de bovenste regel de gegeven getallen. In de onderste regel de procenten.
Eén cel blijft leeg. Vervolgens moet je de getallen die diagonaal staan t.o.v. elkaar vermenigvuldigen en dan delen door het overgebleven getal.
Let op! — het getal waarmee je vergelijkt (begint) is 100%
Twee voorbeelden ter verduidelijking:
Voorbeeld 1 Karel’s salaris stijgt van €1.500 naar €1.580 per maand. |
Van 100 naar 105,33. Dus +5,33% |
Voorbeeld 2 Vorige week verkocht de supermarkt 12.000 broden. Deze week 11.500. |
Van 100 naar 95,83. Dus -4,17% |